Beëindigingsvergoeding topfunctionaris zonder dienstbetrekking

Discussie gestart door BenjaminBenjamin .
Begonnen op . Geplaatst in categorie: Ontslag.

Casus:

Topfunctionaris zonder dienstverband (hierna: interim-bestuurder) is een overeenkomst aangegaan met de instelling waarin een opzegtermijn van één maand is opgenomen. 

Desbetreffende interim-bestuurder wordt na twee maanden uit functie gezet. De interim-bestuurder factureert, conform contractuele overeenkomst, nog aanvullend één maand.

NB: Op basis van de feiten en omstandigheden is er geen sprake van 'onvrijwillige non-activiteit' (o.b.v. art. 10 van de beleidsregels WNT).

NB: De vergoeding in de periode van non-activiteit is lager dan EUR 75.000 en tevens lager dan de vergoeding in voorgaande 12 maanden als geheel.

Vraag:

De laatste maand (waarin er sprake is van non-activiteit) zou regulier worden onderkend als een beëindigingsvergoeding, is dit ook toegestaan bij topfunctionarissen zonder dienstverband?

O.b.v. art. 2.10 lid 5 van de WNT blijkt dat een beëindigingsvergoeding (rekening houdend met de deeltijdfactor) is toegestaan voor toezichthoudende functionarissen. Naar analogie van dit artikel zou ik veronderstellen dat de beëindigingsvergoeding daarmee ook is toegestaan voor topfunctionarissen zonder dienstverband, echter kan ik hiertoe geen expliciete uitspraak vinden.

Reacties

  • De reactie van HelpdeskWNTHelpdeskWNT .
    Lid van de Redactie Min. BZKArray Reactie geschreven op .

    De Helpdesk WNT BZK heeft vastgesteld dat het oorspronkelijke antwoord op deze vraag onjuistheden bevat en daardoor niet de juiste wetsuitleg van de WNT geeft inzake de uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking. Dit heeft geleid tot onderstaande rectificatie van het eerdere antwoord op de betreffende Forumvraag. De rectificatie betreft het gecursiveerde deel van de tekst.

    BZK geeft geen oordeel vooraf over casus, ook niet via het Forum. Evenmin beantwoordt BZK specifieke vragen over casus. Uw vraag heeft betrekking op de toepassing van artikel 2.10 WNT ten aanzien van een topfunctionaris zonder dienstbetrekking. Wat dat onderwerp betreft, hanteert BZK de volgende algemene wetsuitleg van de WNT.

    Artikel 2.10, eerste lid, WNT normeert en maximeert de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband, waaronder op grond van het derde lid mede wordt verstaan de bezoldiging over een periode waarin de topfunctionaris vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband geen taken meer vervult, die een WNT-instelling met een topfunctionaris mag overeenkomen.

    De WNT verstaat onder dienstverband: aanstelling, arbeidsovereenkomst of andere titel op grond waarvan de topfunctionaris tegen betaling zijn opgedragen taken vervult (artikel 1.1, onder d, WNT). De term dienstverband is ruimer dan het in artikel 1.1, onder g, WNT opgenomen begrip dienstbetrekking en omvat ook de functievervulling anders dan op grond van dienstbetrekking, zoals bijvoorbeeld die op grond van een overeenkomst van opdracht, een uitzendovereenkomst, een payrollovereenkomst of een detacheringsovereenkomst.

    Artikel 2.10, eerste en derde lid, WNT normeert en maximeert derhalve ook de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband van een topfunctionaris die zijn of haar functie bij een WNT-instelling anders dan op grond van dienstbetrekking verricht. Daarbij maakt het voor de toepassing van deze bepaling niet uit op grond van wat voor titel precies de functievervulling heeft plaatsgevonden.

    De uitkering wegens beëindiging van het dienstverband mag niet hoger zijn dan de som van de bezoldiging (exclusief belastbare onkostenvergoedingen) over de twaalf maanden voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband, tot ten hoogste € 75 000. In geval van een dienstverband met een kleinere omvang dan het bij de verantwoordelijke gebruikelijk voltijdse dienstverband bedragen de uitkeringen ten hoogste € 75 000, vermenigvuldigd met het aantal uren waarop het dienstverband betrekking heeft en gedeeld door het aantal uren van een voltijds dienstverband. Hierbij merkt de Helpdesk WNT BZK op dat formeel gezien in artikel 2.10, eerste lid, WNT niet wordt gesproken over “bezoldiging exclusief belastbare onkostenvergoeding” maar over “beloning en voorzieningen voor beloningen betaalbaar op termijn”. Omdat in deze bepaling echter wordt uitgegaan van beëindiging van het dienstverband en niet van de dienstbetrekking, beschouwt de Helpdesk WNT BZK dit als een verschrijving dan wel omissie van de wetgever en om die reden legt de Helpdesk WNT BZK het bezoldigingsbegrip in het kader van deze bepaling ruimer uit, dat wil zeggen op basis van componenten die aan de orde zijn bij functievervulling op grond van dienstverband en niet alleen op grond van dienstbetrekking. Daarbij worden, gelet op de formulering van artikel 2.10, eerste lid, WNT de belastbare onkostenvergoedingen buiten beschouwing gelaten in de norm.

    Voor zover bekend, komt het overigens zeer zelden voor dat er met topfunctionarissen zonder dienstbetrekking uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband worden overeengekomen. Dit, omdat dit gelet op de aard van de arbeidsverhouding indruist tegen of in ieder geval niet gebruikelijk is in het arbeidsrecht. Dergelijke uitkeringen worden door partijen in het veld over het algemeen ongebruikelijk en ongewenst gevonden. Het vraagstuk of uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband aan topfunctionarissen zonder dienstbetrekking wenselijk zijn, heeft de wetgever overgelaten aan de partijen zelf. Voor zover dergelijke uitkeringen worden overeengekomen, geldt daarvoor de bovenbeschreven normering en maximering.

Deze discussie is gesloten.