Geachte, een bijzondere vraag: in een GOL (grensoverschrijdend Nederland België) dat onder de wet normering topinkomens valt in Nederland, werkt een directielid met een Belgisch arbeidscontract. Bij een mogelijk ontslag is er een groot conflict tussen de normering topinkomens en het Belgische ontslagrecht dat op het arbeidscontract van toepassing is. welke van beiden gelden?
Op grond van artikel 1.2,
eerste lid, onderdeel g, van de WNT vallen de Europese groeperingen voor
territoriale samenwerking (EGTS) met een statutaire zetel in Nederland onder de
reikwijdte van de WNT. Indien het door u bedoelde grensoverschrijdende openbaar
lichaam (GOL) aan te merken is als een EGTS én de statutaire zetel ervan in
Nederland is gevestigd, valt het GOL onder de reikwijdte van de WNT en is het
bezoldigingsmaximum van de WNT van toepassing op topfunctionarissen in dienst
van dit GOL. In dat geval tellen de gehele bezoldiging en de gehele ontslagvergoeding,
inclusief het vanuit België betaalde deel, mee voor de normering op grond van
de WNT.
Indien echter de
statutaire zetel van het bedoelde GOL buiten Nederland is gevestigd, dan wel
indien het bedoelde GOL niet een EGTS is, maar een zogenoemde Benelux
groepering voor territoriale samenwerking (BGTS) , dan valt dat GOL niet onder
de reikwijdte van de WNT (ook niet als het om een BGTS gaat met een zetel in
Nederland, want BGTS'en worden niet expliciet vermeld in artikel 1.2, eerste
lid, WNT). De bezoldiging en een eventuele ontslagvergoeding zijn in dat geval
niet genormeerd op grond van de WNT.
Geachte helpdesk,
Uw antwoord over het grensoverschrijdend openbaar lichaam (GOL) geeft aanleiding tot de volgende vraag. U gaat uitsluitend in op artikel 1.2 WNT en stelt dat een BGTS niet valt onder de definitie van artikel 1.2 WNT.
Sluit het feit dat een GOL (en/of een BGTS) niet valt onder de toepassing van artikel 1.2 WNT de toepasselijkheid van de WNT op grond van artikel 1.3, lid 1, sub c uit in het geval aan de in deze bepaling opgenomen voorwaarden is voldaan?
Het feit
dat een instelling niet onder artikel 1.2 WNT valt, sluit niet uit dat die
instelling op grond van een ander criterium onder de WNT kan vallen. Artikel
1.3, eerste lid, onderdeel c, WNT is niet beperkt tot uitsluitend
privaatrechtelijke rechtspersonen. Als er sprake is van een aanspraak op
financiële middelen die worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift
dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens
publiekrecht zijn ingesteld (zoals bedoeld in artikel 4:21, derde lid, Algemene
wet bestuursrecht), is geen sprake van een subsidie en betreft het geen
instelling waarop artikel 1.3, eerste lid, onderdeel c, WNT van toepassing is
of zou kunnen zijn. Of daarvan sprake is, moet per geval worden bezien op basis
van de oprichtingsakte en andere stukken van het betreffende GOL/BGTS.