Uit artikel 2.1, eerste
lid, van de WNT volgt dat het bezoldigingsmaximum, bedoeld in artikel 2.3 van
die wet, een maximum per kalenderjaar is. Uit artikel 2.1, tweede lid, van de
WNT volgt verder dat in geval van een dienstverband met een kleinere omvang dan
het bij de verantwoordelijke gebruikelijk voltijdse dienstverband (met andere
woorden: een dienstverband in deeltijd), partijen geen bezoldiging overeen komen
ten aanzien van de topfunctionaris die per kalenderjaar meer bedraagt dan de
maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3 van de WNT, vermenigvuldigd met het aantal uren waarop het dienstverband
betrekking heeft en gedeeld door het aantal uren van een voltijds
dienstverband. Voor een niet-topfunctionaris geldt dat de bezoldiging weliswaar
niet is genormeerd, maar wel openbaar gemaakt moet worden op grond van artikel
4.1, tweede lid, van de WNT indien die boven het individueel toepasselijke
bezoldigingsmaximum uitkomt. Als uitgangspunt geldt de deeltijdfactor die is
vastgelegd, respectievelijk overeengekomen, in een besluit, overeenkomst,
opdracht of contract, mits deze overeenkomt met de werkelijke arbeidsduur. Zie
voor de bepaling van de deeltijdfactor: https://www.topinkomens.nl/vraag-antwoord/vraag-en-antwoord/hoe-wordt-de-deeltijdfactor-bepaald.