Topfunctionaris (TF) beëindigt het dienstverband op 31 oktober 2020.
TF heeft een voltijds arbeidsovereenkomst voor 38 uur per week met recht op 200 vakantieuren per jaar.
Opgenomen vakantieuren worden op basis van 'first in first out' altijd eerst van de wettelijke uren afgeboekt en daarna op basis van 'first in first out' van de niet-wettelijke uren.
De totale bezoldiging van TF is alle jaren exact gelijk geweest aan de toepasselijke WNT-norm.
Er zijn geen belemmeringen geweest voor TF om vakantiedagen op te nemen. Uit de vakantiedagenadministratie van TF blijkt het volgende verloop:
![]()
|
|
TOTAAL | Wettelijk | Bovenwettelijk |
Saldo per 31-12- |
2016 |
0,00 |
0,00 |
0,00 |
Bij: jaarrecht |
2017 |
200,00 |
152,00 |
48,00 |
Af: opgenomen |
2017 |
-120,00 |
-120,00 |
0,00 |
Saldo per 31-12- |
2017 |
80,00 |
32,00 |
48,00 |
Bij: jaarrecht |
2018 |
200,00 |
152,00 |
48,00 |
Af: opgenomen |
2018 |
-120,00 |
-120,00 |
0,00 |
Saldo per 31-12- |
2018 |
160,00 |
64,00 |
96,00 |
Bij: jaarrecht |
2019 |
200,00 |
152,00 |
48,00 |
Af: opgenomen |
2019 |
-120,00 |
-120,00 |
0,00 |
Saldo per 31-12- |
2019 |
240,00 |
96,00 |
144,00 |
Bij: jaarrecht |
2020 |
167,00 |
127,00 |
40,00 |
Af: opgenomen |
2020 |
-240,00 |
-223,00 |
-17,00 |
Saldo per 31-10- |
2020 |
167,00 |
0,00 |
167,00 |
Vraag: hoeveel uren mogen bij einde dienstverband maximaal worden uitbetaald zonder dat de uitbetaling tot de bezoldiging 2020 moet worden gerekend?
Mogelijk antwoord AAllereerst geldt een maximum van 4x38 = 152 uur op grond van artikel 2.2 sub i. onder 1.
Vervolgens geldt dat de dagen moeten behoren tot de in de twaalf kalendermaanden voorafgaande aan de datum van beëindiging van het dienstverband opgebouwde aanspraak. Het eindsaldo van niet-opgenomen dagen bestaat volledig uit bovenwettelijke uren, waarvan er in de twaalf maanden voorafgaand aan het einde dienstverband 48 (40 in 2020 en 8 in nov/dec 2019) zijn opgebouwd. Het antwoord is dus
48 uur.
Mogelijk antwoord BAllereerst geldt een maximum van 4x38 = 152 uur op grond van artikel 2.2 sub i. onder 1.
Vervolgens geldt dat de dagen moeten behoren tot de in de twaalf kalendermaanden voorafgaande aan de datum van beëindiging van het dienstverband opgebouwde aanspraak.
Hierbij wordt niet gekeken naar het onderscheid wettelijk / bovenwettelijk. Het recht op vakantie-uren in de twaalf maanden voorafgaand aan het einde dienstverband bedraagt 200 uur. Door het maximum van 152 uur is het antwoord dus
152 uur.
Vervolgvraag A.2Als Antwoord A geldt: de toerekening van opgenomen dagen aan wettelijk en bovenwettelijk is een afspraak tussen werkgever en werknemer. Zo'n afspraak kunnen partijen in onderling overleg bijstellen of herzien. Bij einde dienstverband kunnen partijen derhalve alsnog overeenkomen dat de in 2020 opgenomen vakantiedagen voor 132 uur van de bovenwettelijke uren en voor 108 uur van de wettelijke uren. De eindsaldo van 167 uur wordt daardoor 115 uur wettelijk en 52 uur bovenwettelijk. Van deze uren zijn respectievelijk alle 115 uur aan wettelijke uren en 48 uur aan bovenwettelijke uren opgebouwd in de twaalf maanden voorafgaand aan einde dienstverband. Van de 115 wettelijke uren moet nog worden getoetst of deze niet zijn vervallen, maar alle 115 uur zijn opgebouwd in 2020 dus daaraan is voldaan. Door herziening van de afspraak wordt het antwoord A door het maximum van 152 uur is het antwoord dus
152 uur.
Welk van de antwoorden A, B of A.2 (of misschien nog een ander antwoord) is de juiste toepassing van de regelgeving?
Het forum is bedoeld om algemene wetsuitleg over de WNT te
verstrekken, niet om vanuit BZK antwoord te geven op vragen over specifieke,
concrete casus. Alvorens in algemene zin in te gaan op de forumvraag, zetten we
eerst het relevante wettelijke kader uiteen.
Wettelijk kader
Op grond van artikel 2, eerste lid, onderdeel i,
Uitvoeringsregeling WNT vormt de afkoopsom van niet-opgenomen vakantie- of
compensatiedagen of -uren bezoldiging in de zin van de WNT voor de
(top)functionaris in dienstbetrekking.
Op grond van artikel 2, tweede lid, onderdeel i,
Uitvoeringsregeling WNT behoort de afkoop van de volgende twee categorieën
niet-opgenomen vakantiedagen, bij beëindiging van het dienstverband, niet tot
de bezoldiging:
1°. De afkoop bij beëindiging van het dienstverband van niet-opgenomen wettelijke én niet-wettelijke (ofwel bovenwettelijke) vakantiedagen
die in de twaalf kalendermaanden
voorafgaand aan het einde van het dienstverband zijn opgebouwd en niet zijn
vervallen op grond van artikel 7:640a BW (daarmee wordt de wettelijke
vervaltermijn van de eerste volzin van die bepaling bedoeld alsook de eventueel
tussen partijen afgesproken langere vervaltermijn als bedoeld in de tweede
volzin van die bepaling). Dit aantal mag niet meer zijn dan het maximum van
viermaal de overeengekomen arbeidsduur per week. Wettelijke vakantiedagen
vervallen (behoudens uitzonderingen) als ze niet zijn opgenomen binnen zes
kalendermaanden na afloop van het kalenderjaar waarin ze zijn opgebouwd.
Bovenwettelijke vakantiedagen vervallen niet op grond van artikel 7:640a BW,
maar verjaren wel, namelijk op grond van artikel 7:642 BW vijf jaren na de
laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
2°. De afkoop bij beëindiging van het dienstverband van niet-opgenomen wettelijke vakantiedagen:
- die na het verstrijken van de zogenoemde wettelijke
vervaltermijn (op grond van artikel 7:640a, eerste volzin, BW) niet zijn
vervallen, omdat de topfunctionaris ze redelijkerwijs aantoonbaar niet heeft
kunnen opnemen binnen die wettelijke vervaltermijn vanwege bijzondere
omstandigheden én
- waarvan op het moment van het einde van het
dienstverband ook de zogenoemde wettelijke verjaringstermijn niet is
verstreken.
Deze tweede uitzondering betreft
dus alleen wettelijke vakantiedagen of -uren en deze is dan ook aanvullend ten
opzichte van de eerste uitzondering. Het aantal dagen of uren op grond van de
tweede uitzondering is, anders dan die van de eerste, niet gemaximeerd.
Toerekening aan eerdere jaren (o.g.v. artikel 3, tweede lid,
van de Uitvoeringsregeling WNT) en bovengenoemde bepaling over afkoop van
vakantiedagen kunnen naast elkaar toegepast worden. Hierbij geldt er geen
voorrang, maar wat in de voorkomende situatie het beste voor de topfunctionaris
uitkomt. Toerekening kan echter alleen indien er in het betreffende
kalenderjaar nog sprake is van resterende ruimte tot het individueel
toepasselijke bezoldigingsmaximum.
Dit betekent bij
beantwoording van uw vraag het volgende.
Als eerste merken wij in dit kader op dat alleen niet-opgenomen vakantiedagen of -uren bij beëindiging
van het dienstverband, onder voorwaarden en deels gemaximeerd, mogen worden
afgekocht zonder gevolgen voor de WNT. Of het daarbij gaat om wettelijke dan
wel bovenwettelijke vakantiedagen of -uren die resteren en hoeveel dat er dan
zijn, volgt uit de vakantieurenadministratie die in het kader van de salaris-
of personeelsadministratie wordt bijgehouden.
Op grond van de WNT (artikel 3, tweede lid,
Uitvoeringsregeling WNT) is het toegestaan om eerst te proberen zoveel mogelijk
van de resterende, niet-opgenomen vakantie-uren aan eerdere kalenderjaren waarin
de aanspraak daarop is opgebouwd toe te rekenen. Als er in de betreffende
eerdere kalenderjaren geen sprake is van resterende ruimte in het bezoldigingsmaximum,
is toerekening aan die eerdere kalenderjaren niet mogelijk.
Van de bij beëindiging van het dienstverband resterende,
niet-opgenomen vakantiedagen of -uren dient vervolgens te worden bepaald of
deze (geheel of gedeeltelijk) onder de uitzondering van artikel 2, tweede lid,
onderdeel i, onder 1° of
2°, Uitvoeringsregeling
WNT (kunnen) vallen. De uitzondering onder 2°
geldt uitsluitend voor resterende, niet-opgenomen wettelijke vakantie-uren
die niet vervallen en ook niet verjaard zijn. Indien er alleen bovenwettelijke
vakantie-uren resteren, is dat niet aan de orde en kan uitsluitend de
uitzondering onder 1° aan
de orde zijn. Daarbij moet zoals gezegd worden afgegaan op de informatie in de
salaris- of personeelsadministratie. De controle door de accountant vindt
primair plaats op basis van de informatie in de salaris- of
personeelsadministratie. Afspraken tussen partijen (als onderdeel van de
afspraken omtrent beëindiging van het dienstverband) over een van de
administratie afwijkende, voor betrokkene gunstigere volgorde van afboeking van
vakantierechten dienen, zeker wat wettelijke vakantie-uren betreft, buiten
beschouwing te worden gelaten. Afspraken tussen partijen kunnen dus niet leiden
tot een gunstigere toerekening van vakantie-uren (in het licht van de
WNT-normering bezien) en daarmee de WNT-normering terzijde zetten. Bijvoorbeeld
door achteraf alsnog reeds eerder vervallen wettelijke vakantie-uren te
sauveren, wat op grond van de WNT-regelgeving niet toegestaan is. Een
dergelijke voorstelling van zaken die niet overeenstemt met de informatie in de
administratie, zou neerkomen op een constructie ter ontwijking of ondermijning
van de WNT-normering, wat evident in strijd is met doel en strekking van de
WNT.
Dat betekent dat, afgaande
op de in de forumvraag vermelde informatie uit de administratie, de
uitzondering alleen van toepassing kan zijn voor de niet-opgenomen bovenwettelijke vakantie-uren die zijn opgebouwd in
de twaalf kalendermaanden voorafgaande aan einde dienstverband. Dat is de aanspraak
aan vakantie die bij einde dienstverband mag worden afgekocht zonder gevolgen
voor de WNT.