Uw vragen betreffen de oude secretaris en de oude griffier. Onze beantwoording beperkt zich dan ook tot deze beide functionarissen.
Wat de oude secretaris betreft: de oude secretaris moet tot aan de datum van de beëindiging van het dienstverband als topfunctionaris (medio 2021) worden verantwoord voor de WNT. De bezoldiging over de periode waarin hij, vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband, geen taken meer vervult, moet in beginsel worden aangemerkt als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband en de datum waarop de topfunctionaris de uitoefening van zijn taken beëindigt moet worden aangemerkt als datum waarop het dienstverband is geëindigd (zie artikel 2.10, derde lid, WNT). Echter, dit geldt niet voor zover hij hiervoor de tijdens de functievervulling, op grond van het dienstverband, gespaarde ADV-dagen of eventuele opgebouwde resterende vakantiedagen benut. Indien dat namelijk kan worden aangetoond op basis van de salaris- of vakantiedagenadministratie, is sprake van bezoldiging in de zin van de WNT en niet van ontslaguitkering. Zie ook: https://www.topinkomens.nl/vraag-antwoord/vraag-en-antwoord/is-het-opnemen-van-vakantiedagen-voorafgaand-aan-het-einde-van-het-dienstverband-aan-te-merken-als-verboden-non-activiteit-in-de-zin-van-de-wnt.
Wat de oude griffier betreft: de oude griffier moet tot aan de pensioendatum (de datum van beëindiging van het dienstverband, 10 januari 2021) worden verantwoord voor de WNT. Ook voor haar geldt in beginsel artikel 2.10, derde lid, WNT (non-activiteit) vanaf de datum dat haar bezoldiging in de periode vooruitlopend op de beëindiging van haar dienstverband wordt doorbetaald terwijl zij geen werkzaamheden meer verricht, tot aan de pensioendatum. Die bezoldiging dient als ontslaguitkering te worden aangemerkt. Echter, bezoldiging over opgenomen verlofuren in die periode geldt als bezoldiging en niet als ontslaguitkering. Zie de Q&A die in de passage betreffende de oude secretaris is aangehaald.
Tot slot, nog deze toevoeging buiten het kader van de beantwoording. In uw vraagstelling merkt u op dat u de plaatsvervangend griffier heeft aangemerkt als topfunctionaris en hem of haar als zodanig verantwoordt of heeft verantwoord voor de WNT. Wij treden niet in de beoordeling daarvan, ten eerste omdat u daar niet naar heeft gevraagd maar ten tweede omdat wij niet aan casusbeoordeling doen, maar wij willen u toch wijzen op deze Q&A's op de website topinkomens.nl betreffende de kwalificatie van functionarissen als topfunctionarissen bij decentrale overheden: https://www.topinkomens.nl/vraag-antwoord/vraag-en-antwoord/wie-zijn-de-topfunctionarissen-bij-gemeenten-provincies-en-waterschappen en https://www.topinkomens.nl/vraag-antwoord/vraag-en-antwoord/wordt-bij-waarneming-van-de-functie-van-een-topfunctionaris-bij-gemeenten-of-provincies-de-waarnemend-functionaris-als-topfunctionaris-aangemerkt. Plaatsvervangende secretarissen bij provincies, gemeenten en waterschappen en plaatsvervangende griffiers bij provincies en gemeenten kwalificeren niet als topfunctionaris (alleen de secretaris en de griffier zijn topfunctionaris), tenzij zij optreden als waarnemend secretaris of waarnemend griffier op basis van een benoemings- of aanstellingsbesluit. Wellicht is dit voor u reden om nog eens naar de kwalificatie van de plaatsvervangend griffier als topfunctionaris te kijken.