Het antwoord op uw vraag a luidt als volgt. Voor zover de betreffende functionaris in de periode juni tot en met augustus 2020, bij afwezigheid van de griffier, de functie van griffier bij wijze van waarneming heeft vervuld op grond van een officieel benoemingsbesluit, een aanstellingsbesluit of een andere overeenkomst, moet de betreffende functionaris in de genoemde periode worden aangemerkt als topfunctionaris in de zin van de WNT. De bezoldiging over deze periode, inclusief de in deze periode opgebouwde en derhalve aan deze periode toe te rekenen aanspraak op IKB, is in die situatie genormeerd door de WNT en moet openbaar worden gemaakt in de WNT-verantwoording van de betreffende WNT-instelling.
Zie ook deze Q&A's op de website topinkomens.nl: https://www.topinkomens.nl/vraag-antwoord/vraag-en-antwoord/wordt-bij-waarneming-van-de-functie-van-een-topfunctionaris-bij-gemeenten-of-provincies-de-waarnemend-functionaris-als-topfunctionaris-aangemerkt en https://www.topinkomens.nl/vraag-antwoord/vraag-en-antwoord/hoe-moet-worden-omgegaan-met-de-toerekening-van-bezoldigingscomponenten.
Het antwoord op uw vraag b is dat er alleen vergelijkende cijfers van het voorgaande boekjaar dienen te worden vermeld in de WNT-verantwoording voor zover de functionaris in dat voorgaande boekjaar gedurende het gehele jaar dan wel een gedeelte daarvan topfunctionaris was van de WNT-instelling.