De HelpdeskWNT van BZK veronderstelt dat waar in de
vraagstelling gesproken wordt over "arbeidsongeschiktheid" niet zal zijn
bedoeld (formele) arbeidsongeschiktheid in de zin van de Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen (WIA), maar van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte in
de zin van artikel 629 van Boek 7 BW (7:629 BW). Bij door UWV vastgestelde
arbeidsongeschiktheid heeft een werknemer recht op een WIA-uitkering. Voor de
WNT blijven de WIA-uitkering en de collectief overeengekomen aanvullingen
daarop buiten toepassing.
Als inleiding op het antwoord geeft de HelpdeskWNT van BZK
de volgende algemene wetsuitleg van de WNT op het vlak van doorbetaling van
bezoldiging gedurende een periode waarin de topfunctionaris zijn of haar
werkzaamheden niet meer verricht vóór ontslag en in het bijzonder eventuele ongeschiktheid
tot werken wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid in de periode voorafgaand
aan de beëindiging van het dienstverband.
In artikel 2.10, derde lid, van de WNT is geregeld dat bezoldiging over een periode waarin de topfunctionaris vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband geen taken meer vervult, aangemerkt wordt als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband. Hierbij is geregeld dat de datum waarop de topfunctionaris de uitoefening van zijn taken beëindigt aangemerkt wordt als datum waarop het dienstverband is geëindigd. In het eerste lid van artikel 10 Beleidsregels WNT 2023 is bepaald dat artikel 2.10, derde lid, van de WNT niet geldt bij zogenoemde onvrijwillige non-activiteit in de periode voorafgaande aan de besluitvorming over het wel of niet beëindigen van het dienstverband (ook wel de onderzoeks- en onderhandelingsfase genoemd).
In vier situaties, opgenomen in het tweede lid, onderdelen a tot en met d, van artikel 10 Beleidsregels WNT 2023 en hieronder nader toegelicht, telt de bezoldiging als bezoldiging en niet als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband ook al worden er vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband geen taken meer vervuld door de topfunctionaris zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, WNT. Voor alle vier uitzonderingen geldt dat een en ander aantoonbaar moet zijn aan de hand van bewijsstukken om te kunnen worden toegewezen:
a) De eerste uitzondering (onderdeel a) geldt voor het opnemen van resterende, nog niet eerder opgenomen doorbetaalde vakantie- of compensatiedagen vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband.
b) De tweede uitzondering (onderdeel b) geldt voor bezoldiging die doorbetaald wordt gedurende een periode waarin, vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband, de topfunctionaris als ordemaatregel de toegang is ontzegd tot dienstgebouwen, dienstlokalen of is geschorst. Dit kan bijvoorbeeld hangende een onderzoek of om de rust of orde in de instelling te bewaren of te herstellen.
c) De derde uitzondering (onderdeel c) geldt voor bezoldiging die zonder het uitvoeren van de functie doorbetaald wordt gedurende de opzegtermijn vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband. Gedurende de opzegtermijn geldt voor de werkgever in beginsel geen verplichting tot doorbetaling van het loon voor zover de werknemer zijn of haar arbeid of vervangende arbeid niet verricht. Voor zover de bezoldiging wel wordt doorbetaald maar partijen met elkaar zijn overeengekomen dat de topfunctionaris zijn of haar functie of andere werkzaamheden niet hoeft te vervullen gedurende de opzegtermijn, telt die bezoldiging op grond van artikel 2.10, derde lid, van de WNT als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband. Echter, voor zover het niet verrichten van de functie of van andere werkzaamheden door de topfunctionaris rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeit uit een algemene bepaling van een collectieve arbeidsovereenkomst of van een van toepassing zijnde collectieve regeling die is overeengekomen met verenigingen van werknemers of ambtenaren die bevoegd zijn afspraken te maken over arbeidsvoorwaarden, of uit een wettelijk voorschrift, telt de gedurende de opzegtermijn doorbetaalde bezoldiging niet als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband maar als bezoldiging.
d) De vierde uitzondering (onderdeel d) betreft de doorbetaling van het loon wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid op grond van een wettelijk voorschrift (bijvoorbeeld artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 76a van de Ziektewet). Dit betreft de situatie dat de topfunctionaris de bedongen arbeid niet heeft verricht omdat hij of zij in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling daartoe daadwerkelijk verhinderd was.
Na deze algemene uitleg geeft de Helpdesk WNT van BZK hieronder antwoord op uw vragen.
Antwoord op vraag 1
Artikel 10, tweede lid, onderdeel d, Beleidsregels WNT 2023 geldt voor zover sprake is van gehele of gedeeltelijke ongeschiktheid tot werken wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid in de periode voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband.
Na herstel is deze uitzondering op de kwalificatie van de bezoldiging als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband niet meer van toepassing op de in de periode voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband doorbetaalde bezoldiging. Voor zover partijen met elkaar overeenkomen dat een topfunctionaris, na herstel, vrijgesteld wordt van werk tot de datum van beëindiging van het dienstverband én dat de bezoldiging in die periode geheel of gedeeltelijk wordt doorbetaald, is onderdeel d dus niet meer van toepassing. Er is dan immers geen sprake meer van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid als bedoeld in dat onderdeel. De bezoldiging die in die periode tot de beëindiging van het dienstverband wordt overeengekomen en doorbetaald, geldt voor de WNT als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband, tenzij een van de andere in artikel 10, tweede lid, Beleidsregels WNT 2023 genoemde, hierboven beschreven uitzonderingssituaties (onderdelen a, b en c) van toepassing is (m.a.w. opnemen van resterende vakantiedagen, een schorsing of andere ordemaatregel, of de wettelijke of collectief overeengekomen opzegtermijn).
Dit moet per geval worden beoordeeld op basis van de feiten
en omstandigheden en de tussen partijen gemaakte afspraken.
Antwoord op vraag 2
Artikel 10, tweede lid, onderdeel d, Beleidsregels WNT 2023 houdt in dat voor het van toepassing zijn van deze uitzondering sprake moet zijn van officieel, formeel (door de bedrijfsarts of het UWV) vastgestelde ongeschiktheid tot werken wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid. Dat is het doel en de strekking van de omschrijving "voor zover die verplichting en de doorbetaling rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeien uit een wettelijk voorschrift" in dit onderdeel. Daarmee is niet bedoeld om aan te geven dat alleen het wettelijke recht op loondoorbetaling bij ziekte is uitgezonderd van artikel 2.10, derde lid, WNT. Het wettelijk recht op doorbetaling van loon wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid duurt maximaal 104 weken na aanvang van de ziekte, maar bij individuele of collectieve arbeidsovereenkomst kan het recht op (aanvullende) loondoorbetaling worden verlengd voor zover de ongeschiktheid tot werken wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid voortduurt na die 104 weken.
Voor zolang een topfunctionaris op grond van een wettelijk voorschrift, een bepaling in de individuele arbeidsovereenkomst of een algemene bepaling van een collectieve arbeidsovereenkomst die rechtstreeks, dwingend en eenduidig van toepassing is op die topfunctionaris recht heeft op doorbetaling van loon wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid (ook na de 104 weken), telt de tot de datum van beëindiging van het dienstverband doorbetaalde bezoldiging bij ongeschiktheid tot werken wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid als bezoldiging voor de WNT en niet als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband. Dit geldt niet alleen voor het wettelijke deel van de loondoorbetaling maar ook voor het deel dat boven de wettelijke 70% loondoorbetaling uitgaat, ongeacht of dat deel uit de individuele of een collectieve arbeidsovereenkomst voortvloeit, althans voor zolang sprake is van een recht op doorbetaling wegens ziekte.
Echter, als de doorbetaling van de gehele of gedeeltelijke bezoldiging tot de datum van beëindiging van het dienstverband onderdeel vormt van en voortvloeit uit de afspraken over de beëindiging van het dienstverband (in een vaststellings- of beëindigingsovereenkomst) en dus niet uit een wettelijk voorschrift, arbeidsovereenkomst of cao als vorenbedoeld, dan kwalificeert die doorbetaling van bezoldiging voor de WNT wél als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband. Ook hiervoor geldt: tenzij een van de andere in artikel 10, tweede lid, Beleidsregels WNT 2023 genoemde, hierboven beschreven uitzonderingssituaties (onderdelen a, b en c) van toepassing is, want dan kan de doorbetaalde bezoldiging alsnog kwalificeren als bezoldiging.
Het onderscheidende criterium voor de kwalificatie als bezoldiging dan wel als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband voor de WNT is dus niet zozeer de hoogte van de doorbetaling van de bezoldiging, maar de grondslag waarop het recht op die doorbetaling is gebaseerd.
Dit moet per geval worden beoordeeld op basis van de feiten en omstandigheden en de tussen partijen gemaakte afspraken.