Wij hebben een klant met de volgende structuur:
Stichting A (soort holding waarin de geconsolideerde cijfers worden opgenomen, enkelvoudig nagenoeg niets).
Daaronder 2 werkmaatschappijen, te weten Stichting B en Stichting C. Deze beide entiteiten zijn WNT-plichtig.
De bij de KVK ingeschreven bestuurder van St. A (niet als gevolmachtigde) heeft een dienstverband bij Stichting B en wordt daar ook bezoldigd/verloond. Daarvan wordt 85% doorbelast naar Stichting C. Naar Stichting A wordt niets doorbelast. Bij zowel Stichting B en Stichting C staat Stichting A ingeschreven als bestuurder, waarbij alleen bij B zij als gevolmachtigde is ingeschreven (dus niet bij Stichting C).
Vragen:
Met belangstelling wacht ik uw reactie af. Alvast dank!
U legt ons een casus ter beoordeling voor. Daar kunnen wij niet op in gaan. De HelpdeskWNT van het ministerie van BZK geeft alleen algemene wetsuitleg.
Voor het antwoord op de vragen in de eerste twee bullets verwijzen wij u naar deze Q&A's op topinkomens.nl:
Wie zijn de topfunctionarissen bij een vereniging of een stichting? | Topinkomens en
Aanvullend kunnen wij meegeven dat voor de WNT alleen een natuurlijke persoon kan kwalificeren als topfunctionaris. Voor wie topfunctionaris is, moet gekeken worden naar de formele én de feitelijke, materiële situatie. Een natuurlijke persoon kan topfunctionaris zijn op grond van de formele situatie of vanwege de feitelijke werkzaamheden. Dit moet per WNT-instelling worden beoordeeld.
Voor het antwoord op de vragen in de volgende drie bullets verwijzen wij u naar deze Q&A op topinkomens.nl:
Voor de duidelijkheid: het is niet verplicht om WNT-gegevens van topfunctionarissen van WNT-instellingen op te nemen in een geconsolideerde jaarrekening van een andere rechtspersoon van de groep/het concern. Als daarvoor wordt gekozen, dan zijn in artikel 5, derde lid, Uitvoeringsregeling WNT voorschriften opgenomen voor de wijze van openbaarmaking van de WNT-gegevens. De hiervoor genoemde Q&A geeft daar nadere uitleg over.
Voor het antwoord op de vragen in de laatste twee bullets verwijzen wij u naar deze Q&A's op topinkomens.nl:
Hoe wordt het individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum bepaald? | Topinkomens,
Hoe wordt de deeltijdfactor voor een topfunctionaris in dienstbetrekking bepaald? | Topinkomens,
De eerste twaalf kalendermaanden van de functievervulling anders dan op grond van dienstbetrekking geldt als bezoldigingsmaximum, naast het zogenaamde absolute maximum per kalendermaand, het maximum per uur. Zie artikel 4, tweede lid, Uitvoeringsbesluit WNT. Zie ook invulinstructie nr. 6 bij Tabel 1.b van het Verantwoordingsmodel WNT (hier te vinden: Verantwoordingsmodel WNT 2024 | Topinkomens). In deze periode moet het werkelijke aantal uren dat de topfunctionaris in het betreffende kalenderjaar heeft gewerkt worden verantwoord. Dit houdt in dat de gewerkte uren moeten worden bijgehouden.
Vanaf de dertiende kalendermaand van de functievervulling anders dan op grond van dienstbetrekking geldt de reguliere wijze van vaststelling van het individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum die ook geldt voor topfunctionarissen in dienstbetrekking, waarbij wordt gecorrigeerd voor de werkelijke omvang (en de werkelijke duur) van het dienstverband. De omvang van het dienstverband wordt uitgedrukt in de deeltijdfactor. Indien er sprake is van feitelijk minder gewerkte uren dan is vastgelegd én dat is het gevolg van individuele afspraken (en niet van in de cao, de rechtspositie of een wettelijk voorschrift geregelde omstandigheden zoals ongeschiktheid tot werken wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid of opgenomen vakantiedagen), dan moet de deeltijdfactor voor het betreffende tijdvak worden vastgesteld op basis van de daadwerkelijk gewerkte uren. Als de omvang van het dienstverband niet contractueel is vastgelegd en ook niet is bijgehouden via bijvoorbeeld een tijdregistratie, is in een van de bovengenoemde Q&A's een stappenplan opgenomen voor de berekening van de deeltijdfactor (alleen voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking).
In paragraaf 2.5.1 van de Regeling Controleprotocol WNT 2024 is omschreven welke verklaring de accountant in welke situatie moet afgeven en in paragraaf 2.6 is omschreven welke melding de accountant aan de minister van BZK moet doen.