Een klant (jeugdzorginstelling) heeft twee bestuurders, die onder de WNT vallen. De instelling (opvang van jeugd, logeren) voert haar stichtingsactiviteiten over meerdere locaties. Eén van de nieuwe activiteiten op een nieuwe locatie is het starten van een gezinshuis. Eén van de twee bestuurders gaat een stap terug doen in haar functie van bestuurder, (50% v.d. contractuele uren) en zal het gezinshuis gaan runnen op de nieuwe locatie (50% v.d. contractuele uren).
Aldus volgen er nu twee dienstverbanden binnen dezelfde instelling met een eigen (CAO) beloning.
De vraag die opkomt is dan of te allen tijde sprake is van cumulatie van de beide salarissen en daarmee het totaal daarvan kwalificeert in de berekening van de bezoldiging cf de WNT?
Het antwoord op uw vraag hangt af van de kwalificatie van de nieuwe functie van betrokkene. Een vestigings- of locatiedirecteur kan als topfunctionaris worden aangemerkt als deze belast is met de dagelijkse leiding van de gehele rechtspersoon of instelling. Voor de kwalificatie als topfunctionaris is niet de functienaam doorslaggevend, maar wat diegene feitelijk doet. Zie ook deze Q&A op topinkomens.nl: Worden vestigingsdirecteuren of locatiedirecteuren als topfunctionaris aangemerkt? | Topinkomens (https://www.topinkomens.nl/vraag-en-antwoord/topfunctionarissen-per-instelling/worden-vestigingsdirecteuren-of-locatiedirecteuren-als-topfunctionaris-aangemerkt).
Als betrokkene in de functie van vestigings- of locatiedirecteur leidinggeeft aan de gehele rechtspersoon of instelling, dan kwalificeert betrokkene voor het geheel van haar functies als leidinggevende topfunctionaris voor de WNT (dus zowel vanuit de functie als bestuurder van de rechtspersoon als vanuit de functie van vestigings- of locatiedirecteur). De totale bezoldiging in beide topfuncties is in dat geval gemaximeerd op het voor de WNT-instelling geldende bezoldigingsmaximum (het maximum van artikel 2.3 WNT dan wel een verlaagd maximum op grond van artikel 2.7 WNT).
Als betrokkene in de functie van vestigings- of locatiedirecteur geen leidinggeeft aan de gehele rechtspersoon of instelling, maar alleen vanuit de functie van bestuurder van de rechtspersoon, dan kwalificeert de functie van vestigings- of locatiedirecteur als nevenfunctie als bedoeld in artikel 2.1, vijfde lid, tweede volzin, WNT. Ook dan is de totale bezoldiging in de topfunctie en de nevenfunctie gemaximeerd op het voor de WNT-instelling geldende bezoldigingsmaximum (het maximum van artikel 2.3 WNT dan wel een verlaagd maximum op grond van artikel 2.7 WNT).
De uitkomst is in beide gevallen hetzelfde voor wat de maximering van de bezoldiging betreft, alleen is de verantwoording voor de WNT verschillend: de eerstgenoemde situatie wordt verantwoord met behulp van tabel 1.a van het Verantwoordingsmodel WNT (voor zover dat model wordt gebruikt), de laatstgenoemde situatie wordt verantwoord met behulp van tabel 1.e in combinatie met tabel 1.a van het Verantwoordingsmodel WNT.