WNRA - WNT

Discussie gestart door MJansensMJansens .
Begonnen op . Geplaatst in categorie: Ontslag.
Per 1-1-20 is de WNRA in werking getreden, waardoor de meeste ambtenaren onder het civiele ontslagrecht vallen. Bij een aantal organisaties is geen CAO afgesloten waardoor de oude regelingen blijven gelden. Bij veel GR is dat het geval. Deze zijn veelal gebaseerd op de CAR/UWO en zijn nu dus achterhaald.

Het ministerie heeft eerder aangegeven dat deze uitkeringen niet worden gekwalicifeerd als een uitkering wegens de beëindiging van het dienstverband, mits deze uitkeringen of wachtgeld eenduidig uit een AVV CAO of wettelijk voorschrift blijken. Voorheen was dat het geval omdat er een ontslagbesluit aan ten grondslag lag.
In veel van deze oude regelingen staat dat een ambtenaar bij ontslag recht heeft op een passende regeling welke is vastgelegd in rechtspraak. Centrale Raad van Beroep heeft bepaald in 2015 dat art 10d:4 CAR/ UWO gelezen moet worden als een dwingend voorschrift.

Per 2020 kan niet meer met een ontslagbesluit worden gewerkt maar met opzegging, ontbinding of vso. Is de manier waarop men een einde maakt aan de arbeidsverhouding relevant voor de kwalificatie van bovengenoemde uitkeringen? Bij een ontslagbesluit volgt recht op wachtgeld of bovenwettelijke uitkeringen eenduidig, maar via een beëindigingsovereenkomst niet? De tekst van deze regelingen is nu achterhaald.

Bij de transitievergoeding wordt deze redenering gevolgd. 


Reacties

  • De reactie van HelpdeskWNTHelpdeskWNT .
    Lid van de Redactie Min. BZKArray Reactie geschreven op .

    Voor de WNT is niet relevant of de beëindiging van een dienstverband plaatsvindt langs de civielrechtelijke weg van opzegging of ontbinding, dan wel langs de publiekrechtelijke weg van een eenzijdig ontslagbesluit. Beide situaties vallen onder de WNT. De WNT (artikel 2.10) maximeert de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband. Op grond van artikel 4, tweede lid, Uitvoeringsregeling WNT wordt tot de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband in de zin van de WNT niet gerekend de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband die voortvloeit uit een algemene bepaling van een collectieve arbeidsovereenkomst of van een van toepassing zijnde collectieve regeling die is overeengekomen met verenigingen van werknemers of ambtenaren die bevoegd zijn afspraken te maken over arbeidsvoorwaarden, of uit een wettelijk voorschrift, doch slechts voor zover de uitkering rechtstreeks, dwingend en eenduidig daaruit voortvloeit. Voor de WNT worden publiekrechtelijke rechtspositieregeling op basis van de Ambtenarenwet beschouwd als wettelijk voorschrift in vorenbedoelde zin.

    Het overgangsrecht in de Wnra voorziet in de situatie dat er op de datum van inwerkingtreding van de Wnra geen (rechtsgeldige) cao tot stand is gebracht of geldt. In dat geval, zo is geregeld in artikel 17 van de Ambtenarenwet 2017, blijft de publiekrechtelijke rechtspositieregeling gelden als ware die een cao. De bepalingen in de rechtspositieregelingen die strijdig zijn met de Ambtenarenwet 2017 of dwingendrechtelijke bepalingen van burgerlijk recht blijven buiten toepassing.[1]

    De bestaande rechtspositieregelingen (bijvoorbeeld de CAR/UWO voor gemeente- en GR-ambtenaren) blijven verbindend als waren het cao’s, totdat door de betreffende overheidswerkgever alsnog een privaatrechtelijke cao is afgesloten.[2]

    Op grond van bovenstaand kan worden geconcludeerd dat de Wnra op zich geen invloed heeft op de kwalificatie van bestaande bovenwettelijke uitkeringsregelingen voor de toepassing van de WNT.
Deze discussie is gesloten.