verandering arbeidsvoorwaarden

Discussie gestart door ReneeRenee .
Begonnen op . Geplaatst in categorie: Overgangsrecht.

Een topfunctionaris gaat met pensioen per juni a.s. Hij was al in functie voor 1 januari 2018. Op de topfunctionaris is het overgangsrecht van toepassing. Met ingang  van 1 januari 2019 moet het salaris worden afgebouwd. Om de nieuwe bestuurder in te werken wil de organisatie de functionaris nog tijdelijk aanhouden (zijn contract verlengen). Het salaris wordt naar beneden bijgesteld en ook zal de bestuurder uitgeschreven worden als bestuurder. De reeds opgebouwde vakantiedagen en overige voorwaarden schuiven wel door.

Wij hebben de volgende vragen:

 - Wordt het gewijzigde pakket voorwaarden als doorlopen van het contract gezien, zodat het overgangsrecht blijft doorlopen voor de resterende tijd?

- Zo niet, zal de oud bestuurder na de wijziging nog steeds worden gezien als topfunctionaris? Zo ja, klopt het dan dat het overgangsrecht tot juni 2019 van toepassing is en dat pas daarna de gewone WNT norm moet worden toegepast?

- als de oud-bestuurder topfunctionaris blijft, mag je dan over de gehele periode dat hij nog betrokken is bij de organisatie de WNT-norm beoordelen (dus pro rata tot juni 2019 en pro rata daaropvolgende periode) of moet je dat voor twee losse periodes beoordelen?

Reacties

  • De reactie van HelpdeskWNTHelpdeskWNT .
    Lid van de Redactie Min. BZKArray Reactie geschreven op .

    Voor zover de betrokken topfunctionaris op of na 1 juni 2019 geen werkzaamheden meer zal verrichten op grond waarvan deze als topfunctionaris in de zin van artikel 1.1, eerste lid, onderdeel b, sub 1° tot en met sub 5°, van de WNT kwalificeert, zal betrokkene, mede omdat het dienstverband als topfunctionaris vóór 1 januari 2018 is aangevangen en er na de verlenging van 1 juni 2019 geen sprake is van een periode van minimaal twaalf maanden functievervulling als topfunctionaris, niet als topfunctionaris in de zin van artikel 1.1, eerste lid, onderdeel b, sub 6°, van de WNT in combinatie met artikel 4a van de Beleidsregels WNT 2019 worden aangemerkt.

    Er is wel sprake van een verlenging en wijziging van het contract. Indien een dienstverband waarop overgangsrecht van toepassing is, wordt verlengd, dan is na de verlenging geen beroep meer mogelijk op het overgangsrecht (artikel 7.3, negende lid, van de WNT). Het overgangsrecht vervalt zodoende na verlenging.

    Uit de beschikbare informatie blijkt dat de bezoldiging vanaf 1 januari 2019 wordt afgebouwd conform de uitgangspunten van het overgangsrecht. De topfunctionaris heeft recht op de bezoldiging conform afbouw (indien de afbouw periode nog loopt) tot en met 1 juni 2019. Dit dient inderdaad naar rato beoordeeld te worden.

Deze discussie is gesloten.