WNT-verantwoording bij inbreng B.V. met terugwerkende kracht
Beste,
Per 31-3-2019 is een B.V. opgericht, waarbij met terugwerkende kracht per 1-1-2018 de eenmanszaak (zorgonderneming) is ingebracht.
Voorgaande jaren was geen WNT-verantwoording vereist daar het een eenmanszaak betrof. Dient bij WNT-verantwoording 2019 echter rekening te worden gehouden met de oprichting met terugwerkende kracht (de ‘loon-voorperiode’)? Of dient de verantwoording te worden opgesteld per 31-3-2019 vanaf wanneer de topfunctionaris daadwerkelijk salaris ontvangt?
Alvast bedankt voor jullie reactie.Deze discussie is gesloten.
Reacties
De verplichtingen op grond van de WNT gaan in het algemeen gelden vanaf de datum van oprichting van een WNT-instelling, dan wel (voor zover het een bestaande, eerst niet onder de WNT vallende rechtspersoon betreft) vanaf de datum waarop een rechtspersoon WNT-instelling wordt. De verplichtingen gaan niet met terugwerkende kracht naar kalendermaanden of kalenderjaren gelden die vóór de oprichtingsdatum liggen. Het antwoord op uw vraag wordt derhalve door twee zaken bepaald:
1. Wat is de oprichtingsdatum van de rechtspersoon?
2. Vanaf welke datum valt die rechtspersoon onder de WNT?
Beide data kunnen gelijk zijn, maar ook verschillend. Dat hangt af van de vraag op grond van welke WNT-bepaling de rechtspersoon aan te merken is als een WNT-instelling (zie de artikelen 1.3 en 1.4 van de WNT).
Wij kunnen geen uitspraak doen over de vraag of het juridisch en fiscaal mogelijk is om met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018 een B.V. op te richten onder inbreng van een eenmanszaak (dat valt buiten onze expertise). Voor zover dat mogelijk is, én de B.V. valt per direct onder de WNT, dan zijn de rechten en plichten die op deze B.V. rusten met ingang van 1 januari 2018 van kracht, incl. de verplichtingen uit hoofde van de WNT. Dit zou betekenen dat, als dit mogelijk is, er voor het eerst een WNT-verantwoording over het boekjaar 2018 moet worden opgesteld door de B.V.
Op basis van de beschikbare informatie kunnen wij geen uitspraken doen over de concrete datum waarop de WNT-verplichtingen zijn gaan gelden. Dat zal door de controlerende accountant van de betreffende WNT-instelling op basis van feiten en omstandigheden moeten worden beoordeeld.