Definitie van een voltijdsdienstverband t.b.v. berekening bezoldigingsmaximum.
Discussie gestart door
MathijsS .
Begonnen op
.
Geplaatst in categorie: Bezoldiging.
In artikel 2.2 van de Wnt staat dat in de situatie waarin sprake is van een kleinere omvang van het dienstverband deze pro-rato dient te worden berekend aan de hand van een voltijdsdienstverband.
Artikel 2.2 Wnt
In geval van een dienstverband met een kleinere omvang dan het bij de verantwoordelijke gebruikelijk voltijdse dienstverband, komen partijen geen bezoldiging overeen die per kalenderjaar meer bedraagt dan de maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3, vermenigvuldigd met het aantal uren waarop het dienstverband betrekking heeft en gedeeld door het aantal uren van een voltijds dienstverband.
Maar wat wordt verstaan onder een voltijds dienstverband? Binnen de organisatie is de gebruikelijke omvang van het dienstverband 36 uur per week. Dat betekent dat de totale omvang van het gebruikelijke dienstverband 1.880 uur bedraagt. Maar de productieve uren worden binnen de organisatie gesteld op 1.600 uur.
Als wij de wet goed interpreteren dan dient uitgegaan te worden van 1.880 uur, omdat er immers gesproken wordt over een voltijds dienstverband.
In het artikel "Stappenplan indien de deeltijdfactor niet is vastgelegd voor een topfunctionaris zonder dienstbetrekking (vanaf boekjaar 2020)" wordt echter gesproken over productieve uren op basis van een 36 urige werkweek bedraagt dit 1.436 uur per jaar. In het artikel staat echter wel dat dit alleen voor organisaties geldt waar geen deeltijdfactor is bepaald en dat dit pas vanaf 2020 geldt.
De vraag is dan ook of er in 2019 dient te worden uitgegaan van het voltijds dienstverband van 1.880 uur per jaar of mag er ook worden uitgegaan van de vastgelegde productiviteitsnorm van 1.600 uur per jaar?
Artikel 2.2 Wnt
In geval van een dienstverband met een kleinere omvang dan het bij de verantwoordelijke gebruikelijk voltijdse dienstverband, komen partijen geen bezoldiging overeen die per kalenderjaar meer bedraagt dan de maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3, vermenigvuldigd met het aantal uren waarop het dienstverband betrekking heeft en gedeeld door het aantal uren van een voltijds dienstverband.
Maar wat wordt verstaan onder een voltijds dienstverband? Binnen de organisatie is de gebruikelijke omvang van het dienstverband 36 uur per week. Dat betekent dat de totale omvang van het gebruikelijke dienstverband 1.880 uur bedraagt. Maar de productieve uren worden binnen de organisatie gesteld op 1.600 uur.
Als wij de wet goed interpreteren dan dient uitgegaan te worden van 1.880 uur, omdat er immers gesproken wordt over een voltijds dienstverband.
In het artikel "Stappenplan indien de deeltijdfactor niet is vastgelegd voor een topfunctionaris zonder dienstbetrekking (vanaf boekjaar 2020)" wordt echter gesproken over productieve uren op basis van een 36 urige werkweek bedraagt dit 1.436 uur per jaar. In het artikel staat echter wel dat dit alleen voor organisaties geldt waar geen deeltijdfactor is bepaald en dat dit pas vanaf 2020 geldt.
De vraag is dan ook of er in 2019 dient te worden uitgegaan van het voltijds dienstverband van 1.880 uur per jaar of mag er ook worden uitgegaan van de vastgelegde productiviteitsnorm van 1.600 uur per jaar?
Deze discussie is gesloten.
Reacties
Wij gaan er bij de beantwoording van uw vraag vanuit dat er sprake is van een topfunctionaris die anders dan op grond van een dienstbetrekking werkzaam is vanaf de 13de maand. Per instelling kan de gebruikelijke omvang van een voltijds dienstverband verschillen en is dit meestal vastgelegd. Bij een topfunctionaris zonder dienstbetrekking worden doorgaans alleen de gewerkte uren (= productieve) in rekening gebracht en om die reden zijn deze productieve uren relevant bij de bepaling van de deeltijdfactor. In onze Q&A ‘Stappenplan indien de deeltijdfactor niet is vastgelegd voor een topfunctionaris zonder dienstbetrekking (vanaf boekjaar 2020)’ geven wij voor het geval dat er géén deeltijdfactor is vastgelegd aan hoe de deeltijdfactor kan worden berekend. In casu is er echter wel vastgelegd hoeveel de productieve uren (voltijds dienstverband) binnen de betreffende organisatie zijn en dit is dan ook leidend voor de berekening van de deeltijdfactor.
Wij willen u ook nog wijzen op het feit dat de berekening naar omvang van het dienstverband is geregeld in artikel 2.1, tweede lid, van de WNT (in uw antwoord verwees u naar 2.2 WNT).