Overgangsrecht door belaste jubileumgratificatie

Discussie gestart door anoniemanoniem .
Begonnen op . Geplaatst in categorie: Overgangsrecht.
Een medewerker (algemeen bezoldigingsmaximum) is in juni 2014 aangesteld als topfunctionaris. Voor een volledig jaar was de norm destijds 230.474.  

De bezoldiging was als volgt:
Jaar   l         WNT-Norm      l Bezoldiging
2014 l 125.655,69 (WNT-1) l 86.388,54 
2015 l 178.000,00 (WNT-2) l 167.366,44
2016 l 179.000,00 (WNT-2) l 172.980,17
2017 l 15.372,60 (WNT-2) l 56.588,68

De bezoldiging in 2017 bestaat uit de bezoldiging, een belaste diensttijd gratificatie en niet genoten vakantie-uren bij einde dienstverband. De topfunctionaris gaat met ingang van 1 februari 2017 uit dienst.

Uit het afbouwschema van de website blijkt dat er overgangsrecht bestaat indien de topfunctionaris, die bezoldigingsafspraken heeft gemaakt voor 1 januari 2015, aanspraak maakt op overgangsrecht indien de bezoldiging lager is dan WNT-1 maar hoger is dan WNT-2. De topfunctionaris houdt dat over de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018 de bezoldiging.

Vraag:
Hoe werkt het overgangsrecht voor betrokkene in 2017 uit? In de jaren 2014, 2015 en 2016 is de topfunctionaris niet boven WNT-1 uitgekomen, maar ook niet boven de norm van WNT-2. Pas in 2017 komt betrokkene boven de norm uit. Kan betrokkene in 2017 aanspraak maken op overgangsrecht en daarbij naar evenredigheid de norm van 2014 hanteren?


Reacties

  • De reactie van HelpdeskWNTHelpdeskWNT .
    Lid van de Redactie Min. BZKArray Reactie geschreven op .

    Bezoldigingsafspraken die gemaakt zijn voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT (WNT-2), te weten 1 januari 2015, worden door het overgangsrecht WNT beschermd gedurende vier jaren (de behoudperiode). Het overgangsrecht heeft betrekking op bezoldigingsafspraken die zijn gemaakt, niet op overschrijdingen. Dit betekent dat het overgangsrecht in dit geval begint te lopen na de inwerkingtreding van de WNT-2. Vier jaar daarna zou de afbouw van de bezoldiging starten, ware het niet dat blijkens de vraagstelling sprake is van beëindiging van het dienstverband per 1 februari 2017. Als een overschrijding van de bezoldiging voortvloeit uit een bezoldigings­afspraak die vóór de inwerkingtreding van de WNT-2 is gemaakt maar feitelijk pas optreedt na de inwerkingtreding van de WNT-2 – zoals bijvoorbeeld in 2017 als gevolg van een belaste ambts­jubileumgratificatie die rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeit uit (een wijziging van) een algemene bepaling van een collectieve arbeidsovereenkomst of van een van toepassing zijnde collectieve regeling die is overeengekomen met verenigingen van werknemers of ambtenaren die bevoegd zijn afspraken te maken over arbeidsvoorwaarden, of uit een wettelijk voorschrift, die voorafgaand aan de inwerkingtreding van de WNT-2 van toepassing is geworden – dan mag die bezoldigingscomponent onder het overgangsrecht worden uitbetaald gedurende de behoudperiode. Zie ook deze Q&A’s op de website: https://www.topinkomens.nl/vraag-antwoord/vraag-en-antwoord/wat-is-bepalend-voor-het-van-toepassing-worden-van-het-overgangsrecht-de-datum-van-de-afspraak-of-de-begindatum-van-het-dienstverband en https://www.topinkomens.nl/vraag-antwoord/vraag-en-antwoord/wanneer-begint-de-termijn-van-4-jaar-van-het-overgangsrecht-te-lopen-op-het-moment-van-overschrijding-of-op-het-moment-dat-de-wet-van-toepassing-wordt-of-inwerking-treedt.

    Het antwoord op uw vraag is dan ook: voor zover de bezoldigingsafspraken betreffende onder meer de ambtsjubilieumgratificatie vóór de inwerkingtreding van de WNT-2 is gemaakt, mogen die gedurende de behoudperiode, in dit geval in 2017, onder het overgangsrecht worden uitbetaald. Hierbij is ook relevant dat een verhoging van de bezoldiging tijdens de behoudperiode alleen toegestaan is als de verhoging en de wijze waarop deze wordt berekend, eenduidig zijn overeengekomen voor de inwerkingtreding van de wet.
Deze discussie is gesloten.