Verantwoording gelieerde instellingen
Graag leg ik een aantal vragen inzake gelieerdheid aan u voor, uitgaande van de volgende situatieschets:
Er is sprake van een ‘holding’ stichting (hierna: holding) en verschillende met deze holding in een groep verbonden andere stichtingen (hierna: dochters). Sommige van deze dochters zijn WNT-instellingen en vallen onder de regeling normering topinkomens OCW-sectoren (regeling onderwijs). De holding is geen WNT-instelling, maar geldt ten aanzien van twee dochters die onder de regeling onderwijs vallen als gelieerde instelling. De bestuurders zijn in dienst van de holding. De bestuurders van de holding zijn tevens topfunctionaris bij alle dochters. De dochters en de holding waar sprake is van gelieerdheid mogen geen bezoldiging overeenkomen die gezamenlijk meer bedraagt dan het toepasselijk bezoldigingsmaximum op basis van de regeling onderwijs. Bij de dochters ontvangen de bestuurders feitelijk geen bezoldiging. De bezoldiging betreft de interne doorbelasting.
Wij hebben de volgende vragen:
1. Hoe moet worden omgegaan met onverschuldigde betalingen bij de holding? De holding valt immers niet onder de WNT en kan als zodanig ook geen verplichtingen vanuit de WNT opgelegd krijgen.
Bij de Evaluatiewet WNT is terloops aangegeven dat de gelieerde rechtspersoon onder de definitie van ‘partijen’ in de WNT zou vallen en dat daarom de verplichting tot terugbetaling zich ook zou uitstrekken tot – in dit voorbeeld – de holding. Deze opmerking is ons inziens om meerdere redenen onjuist. Een gelieerde instelling is per definitie geen WNT-instelling en kan alleen al daarom niet onder de definitie van partijen in de zin van de WNT vallen. In de ontwerp toelichting bij de Wet tegengaan ontduiking WNT (tot 18 juli 2019 ter consultatie gelegen) is bovendien expliciet benoemd dat de gelieerde rechtspersonen niet onder de WNT vallen.
2. Welk bedrag moet worden verantwoord in tabel 1 E van het verantwoordingsmodel bij de WNT-instelling? Betreft dit de betaling aan de bestuurder (welke betaling niet door de WNT-instelling wordt gedaan maar door de holding) of betreft het de doorbelasting of betreft het beide bedragen (waardoor een dubbeltelling plaatsvindt).
3. In hoeverre dient überhaupt over 2019 verantwoording plaats te vinden van de bezoldiging bij de gelieerde rechtspersoon, nu de Uitvoeringsregeling op dit punt eerst per 2020 is aangepast. De vraag rijst of openbaarmaking niet in strijd is met de AVG, en het (grondwettelijke)recht op bescherming van de privésfeer van de topfunctionaris, nu er geen wettelijke grondslag voor de openbaarmaking van de bezoldiging bij de gelieerde rechtspersoon is.
Reacties
Opmerking vooraf
Wij kunnen niet beoordelen of de holding aangemerkt kan of zal worden als gelieerde rechtspersoon van de WNT-instellingen in de zin van de WNT. Gelieerdheid in de zin van de WNT werkt in de regel “top down”, maar kan ook “bottom up” werken als er sprake is van een “moeder” die (mede) door de “dochters” (waaronder de WNT-instellingen) is opgericht of als de “dochters” invloed van betekenis hebben op beleid en beheer van de “moeder”. Als we veronderstellen of voor waar aannemen dat daarvan in dit geval sprake is en er dus sprake is van gelieerdheid in de zin van de WNT, dan luiden de antwoorden op uw vragen als volgt.
Antwoord op de vragen
De Helpdesk WNT geeft geen oordeel over concrete casus maar beperkt zich tot het geven van wetsuitleg.
Ad vraag 1
Op grond van artikel 2.1, vijfde lid, WNT mag het totaal van de bezoldiging(en) bij de WNT-instelling(en) en de bezoldiging bij de gelieerde rechtspersoon niet hoger zijn dan het algemene bezoldigingsmaximum van artikel 2.3 WNT dan wel, indien op grond van het zesde lid van die bepaling een afwijkend bedrag geldt, dat afwijkende bedrag.
Voor zover sprake is van een topfunctionarissen van een WNT-instelling die zijn of haar functie vervult anders dan op grond van dienstbetrekking met die WNT-instelling, vormt de som van de vergoedingen voor het vervullen van de functie, met uitzondering van de vergoedingen die bij een functievervulling op grond van een dienstbetrekking onbelast zouden zijn, en met uitzondering van de omzetbelasting, de bezoldiging bij de WNT-instelling. Dat geldt ook ingeval de topfunctionaris door de gelieerde rechtspersoon ter beschikking is gesteld (bijvoorbeeld in de vorm van detachering binnen de groep van rechtspersonen). Indien er geen vergoeding aan de ter beschikking stellende derde wordt betaald door de WNT-instelling en de WNT-instelling ook niet aan de topfunctionaris zelf betalingen verricht, is de bezoldiging bij de WNT-instelling feitelijk nul.
Indien er echter wel een vergoeding wordt betaald door de WNT-instelling aan de ter beschikking stellende derde én het totaal van die bezoldiging en de bezoldiging bij de gelieerde rechtspersoon het vorenbedoelde bezoldigingsmaximum overstijgt, dan is het meerdere onverschuldigd betaald op grond van artikel 1.6, eerste lid, WNT. Onverschuldigde betaling in de zin van de WNT kan alleen aan de orde zijn bij de WNT-instelling en dus niet bij de gelieerde rechtspersoon, omdat de WNT geen verplichtingen of normen aan gelieerde rechtspersonen oplegt. De onverschuldigde betaling moet derhalve ongedaan worden gemaakt op de bezoldiging bij de WNT-instelling. Bij een topfunctionaris die anders dan op grond van dienstbetrekking werkzaam is bij de WNT-instelling, komt dit erop neer dat een deel of mogelijk zelfs het geheel van de aan de ter beschikking stellende derde betaalde vergoedingen zal moeten worden teruggevorderd (van de ter beschikking stellende derde, dan wel de topfunctionaris) door de WNT-instelling.
Ad vraag 2
Indien de gelieerde rechtspersoon de bedoelde ter beschikking stellende derde is, zou het bij elkaar optellen van de bezoldiging bij de WNT-instelling en de bezoldiging bij de gelieerde rechtspersoon de door u bedoelde dubbeltelling van bezoldiging en als gevolg daarvan een onverschuldigde betaling (kunnen) opleveren. De bezoldiging bij de WNT-instelling bestaat dan immers uit (het deel van) de bezoldiging bij de gelieerde rechtspersoon die bij de WNT-instelling in rekening wordt of is gebracht. De dubbeltelling is in deze situatie onbedoeld en onwenselijk, omdat de topfunctionaris in een dergelijk geval feitelijk slechts één keer bezoldiging ontvangt, namelijk van de gelieerde rechtspersoon. Om deze dubbeltelling en daarmee een eventuele onverschuldigde betaling te voorkomen, dient de dubbeltelling in een voorkomend geval ongedaan gemaakt te worden in de WNT-verantwoording (in tabel 1.e). De aan de WNT-instelling doorbelaste kosten voor de functievervulling kunnen daartoe in mindering worden gebracht op de te verantwoorden bezoldiging van de topfunctionaris uit hoofde van de dienstbetrekking met de gelieerde rechtspersoon. Dit zal in tabel 1.e van het (momenteel in voorbereiding zijnde) Verantwoordingsmodel WNT 2020 worden opgenomen en worden toegelicht in de invulinstructie bij die tabel.
Ad vraag 3
Deze verantwoording hoeft niet over 2019 en eerdere jaren plaats te vinden. Het betreffende onderdeel i is per 1 januari 2020 in artikel 5, eerste lid, Uitvoeringsregeling WNT ingevoegd, zonder terugwerkende kracht naar eerdere jaren, en geldt derhalve niet eerder dan vanaf 1 januari 2020. Hiermee geven wij antwoord op uw derde vraag.