Bepaling deeltijdfactor overige functionarissen bij vitaliteitsregeling

Discussie gestart door HansVerborgHansVerborg .
Begonnen op . Geplaatst in categorie: Bezoldiging.

Om te bepalen of de gegevens van overige functionarissen (niet-topfunctionarissen) openbaar gemaakt moet worden moet de omvang van het dienstverband bepaald worden.

De Cao Nederlandse Universiteiten kent (Hoofdstuk 6, paragraaf 3, jo Bijlage F) een vorm van buitengewoon verlof op grond van de Regeling Vitaliteitspact. De aanstelling blijft ongewijzigd (pensioenopbouw blijft ook 100%) maar de werkweek kan verkort worden met buitengewoon verlof tegen een gedeeltelijke inlevering van bruto salaris en het afstand doen van alle bovenwettelijke vakantie-uren.

Mag er voor de grondslag van de deeltijdfactor aangesloten worden bij het standpunt zoals door HelpdeskWNT gegeven is in juni 2017 (Forum/Bezoldiging/Hoe moet de inkoop van vakantie uren worden verwerkt in de bezoldiging en de deeltijdfactor?) dat de deeltijdfactor ongewijzigd blijft. Ook hier betreft het een krachtens cao toegankelijke (bijzondere) verlofregeling die door de tegenprestaties – het inleveren van salaris en verlofrechten- dezelfde essenties kent als inkoop van verlof. (Dit standpunt voorkomt een extra administratieve last bij de toetsing aan het drempelbedrag)

Of moet worden aangesloten bij het standpunt zoals door HelpdeskWNT gegeven is op 22 juni dat de deeltijdfactor wel moet aangepast. Zie -Forum/Bezoldiging/Onbetaald verlof en berekening deeltijdfactor/5 juni-22 juni.


Reacties

  • De reactie van HelpdeskWNTHelpdeskWNT .
    Lid van de Redactie Min. BZKArray Reactie geschreven op .

    De door uw benoemde antwoorden zien op situaties die niet hetzelfde zijn als (of in ieder geval niet vergelijkbaar zijn met) de door u voorgelegde situaties, te weten:

    1. De inkoop van vakantiedagen ten laste van het bruto loon (art. 2.1, tweede lid, van de WNT).
    2. Het opnemen van onbetaald verlof (art. 2.1, derde lid, van de WNT).

    De betreffende Forumvragen en de antwoorden daarop zijn derhalve niet direct toepasbaar. In de door u voorgelegde situatie is sprake van een (gedeeltelijk) doorbetaald buitengewoon verlof. Wel is een a-contrario redenering mogelijk op basis van die vragen en antwoorden, alsook op basis van deze twee Q&A’s op de website: https://www.topinkomens.nl/vraag-antwoord/vraag-en-antwoord/hoe-wordt-de-deeltijdfactor-voor-een-topfunctionaris-in-dienstbetrekking-bepaald, en https://www.topinkomens.nl/vraag-antwoord/vraag-en-antwoord/telt-de-doorbetaling-bij-een-sabbatical-vrijwillige-non-activiteit-tijdens-het-dienstverband-mee-voor-het-bezoldigingsmaximum.

    Voor zover de aanstelling en daarmee de deeltijdfactor formeel ongewijzigd blijven, én het ongewijzigd blijven van de aanstelling en de deeltijdfactor vloeit rechtstreeks, dwingend en eenduidig voort uit een algemene bepaling van een cao, uit een andere met vakbonden afgesproken collectieve regeling of uit een wettelijk voorschrift (waaronder mede begrepen een publiekrechtelijke rechtspositieregeling voor ambtenaren), is een correctie van de omvang van het dienstverband niet aan de orde. In dat geval is een correctie van het individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum met toepassing van artikel 2.1, derde lid, WNT derhalve niet aan de orde.

    Voor zover er evenwel sprake is van een aanpassing van de aanstelling en de deeltijdfactor op grond van een algemene bepaling van een cao etc., is een correctie van de omvang van het dienstverband wel aan de orde. In dit specifieke geval lijkt daarvan op het eerste gezicht sprake te zijn. Immers, gelet op artikel 6.13, derde of vierde lid, en Bijlage F van de CAO Nederlandse Universiteiten, versie 1 januari tot en met 31 december 2020, vindt een aanpassing van de werkweek van de betrokken werknemer plaats in de vorm van een verlaging van de deeltijdfactor. Een meer diepgaande analyse en beoordeling van deze CAO-bepaling is echter nodig om hierover meer definitieve uitspraken te kunnen doen. Een dergelijke beoordeling is niet aan de minister van BZK als verantwoordelijke minister voor de WNT, maar dient door de betrokken cao-partijen zelf te worden uitgevoerd. Zij zijn namelijk wettelijk verantwoordelijk voor de uitleg en toepassing van hun cao.

    Volledigheidshalve merken wij nog op dat voor het bepalen van de omvang van het dienstverband van belang is vast te stellen of er feitelijk minder (uren) gewerkt wordt dan formeel op basis van de aanstelling.
Deze discussie is gesloten.