Wat zijn de gevolgen voor het overgangsrecht bij indeling in een lagere klasse?
Deze vraag ziet op de toepassing van artikel 7.3 lid 5 WNT in de volgende praktijksituatie (die in soortgelijke zin meermalen voorkomt).
Een topfunctionaris heeft een bezoldiging van 179.500 Euro. In 2015 en 2016 was sprake van een gedoogperiode van overgangsrecht. In 2017 blijft deze topfunctionaris als gevolg van indexering van de norm binnen de norm. Hij werkt bij een onderwijsinstelling die in 2020 door teruglopende leerlingenaantallen in een lagere klasse (van de onderwijsregeling) gaat vallen.
Wat betekent dit voor het overgangsrecht? Ik ben van mening dat wanneer dit in 2020 geschiedt op grond van artikel 7.3 lid 5 WNT opnieuw een beroep op overgangsrecht kan worden gedaan en alsnog een nieuwe gedoogperiode ingaat. Dit omdat als het huidige overgangsrecht zou blijven voortbestaan, in 2020 in één keer heel fors moeten worden afgebouwd. Dat laatste is in strijd met de geest van het overgangsrecht.
Immers ook als pas in 2022 een nieuwe (lagere) klasseindeling van toepassing wordt, dus nadat de afbouwperiode van eerder overgangsrecht voorbij is, zou met een beroep op artikel 7.3 lid 5 WNT ook opnieuw een gedoogperiode en afbouwperiode van overgangsrecht ingaan.
Bent u dit met mij eens?
Reacties
Als de bezoldiging het bezoldigingsmaximum overschrijdt (bijvoorbeeld door de inwerkingtreding van een verlaagde norm), dan is daarop het overgangsrecht van toepassing indien de bezoldigingsafspraken zijn gemaakt vóór de inwerkingtreding van de wet (dan wel de verlaagde norm).
De aanvangsdatum van het overgangsrecht is de inwerkingtreding van de norm, waardoor de bezoldiging boven het maximum uitkomt (zie tevens: https://www.topinkomens.nl/vraag-antwoord/vraag-en-antwoord/wanneer-begint-de-termijn-van-4-jaar-van-het-overgangsrecht-te-lopen-op-het-moment-van-overschrijding-of-op-het-moment-dat-de-wet-van-toepassing-wordt-of-inwerking-treedt ).
Als het maximum in 2015 wordt overschreden door de inwerkingtreding van de WNT-2 vangt het overgangsrecht aan vanaf 2015 (zie tevens de afbouwschema’s overgangsrecht voor de verschillende sectorale regelingen: www.topinkomens.nl/actueel/overgangsrecht). Vanaf 2019 moet in de bezoldiging afgebouwd worden naar de norm die op dat moment op de instelling van toepassing is. Als door gewijzigde omstandigheden de instelling in een lagere klasse is ingedeeld, zal naar een lager maximum moeten worden afgebouwd. Dit zou ook het geval zijn geweest indien de instelling altijd al in die klasse was ingedeeld.
Alleen als de bezoldiging door de klasse indeling voor het eerst boven de norm uit komt, vangt op grond van artikel 7.3 lid 5 het overgangsrecht aan vanaf het moment van de nieuwe klasse indeling.