artikel 1.1 onder b 6e

Discussie gestart door NtBNtB .
Begonnen op . Geplaatst in categorie: Topfunctionarissen.

Graag leg ik de volgende vraag voor:

Geldt het bepaalde in artikel 1.1 onder b 6e ook in de situatie dat een persoon door een organisatiewijziging niet langer kwalificeert als topfunctionaris? Aanleiding voor deze vraag is het bepaalde in artikel 4a Beleidsregels. Daarin is, als een van de voorwaarden voor toepasselijkheid van artikel 1.1. onder b 6e, aangegeven dat de topfunctionaris zijn topfunctie moet hebben neergelegd. Hieruit volgt ons inziens dat artikel 1.1 onder b 6e niet van toepassing is bij een organisatiewijziging. Immers bij een organisatiewijziging is van het neerleggen van de functie geen sprake. De betreffende persoon blijft dezelfde functie vervullen, echter de functie kwalificeert door de organisatiewijziging niet meer als topfunctie. 


Reacties

  • De reactie van HelpdeskWNTHelpdeskWNT .
    Lid van de Redactie Min. BZKArray Reactie geschreven op . ( januari 2021 aangepast . )
    In artikel 1.1, onderdeel b, onder 6°, WNT is geregeld dat degene die een functie als topfunctionaris als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel b, onder 1° tot en met 5°, WNT heeft vervuld gedurende een periode van ten minste twaalf kalendermaanden en die daarna bij dezelfde rechtspersoon of instelling een dienstverband behoudt, aangemerkt blijft als topfunctionaris voor een periode van vier jaar vanaf het tijdstip dat niet langer de (eerdere) functie van topfunctionaris wordt vervuld. Dit, ongeacht de reden of oorzaak waarom de (eerdere) functie van topfunctionaris niet langer wordt vervuld. De bepaling is derhalve van toepassing als de betrokkene de functie van topfunctionaris minstens twaalf kalendermaanden heeft vervuld en daarna een functie vervult, blijft vervullen of (binnen een termijn van maximaal twaalf kalendermaanden na beëindiging van de topfunctie) gaat vervullen waarin hij/zij niet langer als topfunctionaris op grond van onder 1° tot en met 5° van genoemde wetsbepaling wordt aangemerkt. Dat kan dus ook het geval zijn als de functie van topfunctionaris komt te vervallen bij een organisatiewijziging, of als die functie wat taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden betreft zodanig wordt gewijzigd dat niet langer sprake is van een functie als topfunctionaris in de zin van onder 1° tot en met 5°. Dat dit op het eerste gezicht meer beperkt lijkt te worden uitgelegd in artikel 4a Beleidsregels WNT 2020 doet daaraan niet af. Naar aard en strekking kunnen beleidsregels immers de reikwijdte, strekking of werking van een wettelijke bepaling van de WNT niet beperken. Daarvoor ontbreekt in artikel 1.10 WNT een wettelijke grondslag. De formulering “neerleggen van de functie” in artikel 4a Beleidsregels WNT 2020 is dus niet bedoeld om de strekking en werking van artikel 1.1, onderdeel b, onder 6°, WNT te beperken of in te perken, en mag ook niet in die inperkende zin worden gelezen of uitgelegd.
Deze discussie is gesloten.