Casus niet-topfunctionaris en publicatieverplichting

Discussie gestart door LeoWennegerLeoWenneger .
Begonnen op . Geplaatst in categorie: Overig.

Een wnt plichtige instelling heeft een niet-topfunctionaris in dienst die voor 34% door uwv arbeidsongeschikt is bevonden. Om voor een WIA uitkering in aanmerking te komen moet medewerker minimaal 35% arbeidsongeschikt zijn. Door deze 34% arbeidsongeschiktheid ontvangt de medewerker geen WIA uitkering.

Door de vastgestelde arbeidsongeschiktheid is de medewerker voor 25 uur (0,66 fte) per week inzetbaar en werkzaam hetgeen als deeltijdpercentage in de salarisadministratie is opgenomen.

Op basis van de cao-NU (ZANU) artikel 14 is de wnt plichtige instelling in dergelijke gevallen verplicht om betrokkene een aanvulling op het salaris te verstrekken van 80% over de door uwv vastgestelde arbeidsongeschiktheid (arbeidsongeschikt voor 0,34 fte).

De nieuwe bezoldiging van de medewerker bestaat uit de reguliere bezoldiging behorend bij de werktijd van 0,66 fte en een cao verplichte aanvulling over de omvang van de door uwv vastgestelde arbeidsongeschiktheid (0,34 fte). De nieuwe bezoldiging behorend bij het dienstverband van 100% wijzigt naar bezoldiging over 0,66 fte en een aanvulling van 80% over 0,34 fte.

Hierdoor blijft betrokken niet-topfunctionaris volledig (100%) in dienst van de instelling en vindt geen herrekening naar fulltime aanstellingspercentage in relatie tot een mogelijke publicatieverplichting bij niet-topfunctionarissen plaats. Er is weliswaar sprake van feitelijk minder gewerkte uren maar dit gebeurt niet op basis van een individuele afspraak.

De deeltijdfactor moet om die reden niet worden aangepast naar de feitelijk gewerkte uren maar blijft gebaseerd op het volledige dienstverband. Zie ook: https://www.topinkomens.nl/documenten/vragen-en-antwoorden/hoe-wordt-de-deeltijdfactor-voor-een-topfunctionaris-in-dienstbetrekking-bepaald

De bezoldiging van betrokkene blijft - hiermee rekening houdend - ruimschoots onder de maximale WNT bezoldiging ad 201K.

Andere insteek kan zijn indien uitsluitend de 0,66 fte feitelijke werkzaamheid in de dienstbetrekking als uitgangspunt wordt genomen in de herrekening naar fulltime bij deze niet-topfunctionaris, dat in dat geval de aanvulling op het loon uit hoofde van de verplichting voortvloeiend uit de cao-NU niet wordt meegenomen, omdat hiervoor geen arbeidsprestatie wordt verricht en de werkgever tot de aanvulling verplicht wordt uit hoofde van de algemeen verbindend verklaarde cao. Bij de herrekening van 0,66 fte naar fulltime wordt het maximum WNT ook niet overschreden omdat hierbij de aanvulling op zijn loon door de werkgever vanwege de arbeidsongeschiktheid niet wordt meegenomen.

Vraag: Wordt de wnt publicatieverplichting Artikel 5a uitvoeringsregeling wnt 2020 in beide gevallen juist toegepast en geldt hiermee geen publicatieverplichting voor deze niet-topfunctionaris ?


Reacties

  • De reactie van HelpdeskWNTHelpdeskWNT .
    Lid van de Redactie Min. BZKArray Reactie geschreven op .

    Uitgaande van de juistheid en volledigheid van de informatie in uw vraagstelling, is de door u als eerste beschreven insteek de juiste insteek met betrekking tot de invulling en vormgeving van de WNT-verantwoording. Voor zover sprake is van recht op loonaanvulling wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid welke voortvloeit uit een algemene bepaling van een cao, een andere met vakbonden afgesproken collectieve regeling of een wettelijk voorschrift (waaronder een publiekrechtelijke rechtspositieregeling van ambtenaren wordt verstaan), dient de WNT zo te worden uitgelegd en toegepast dat aanpassing van de omvang van het dienstverband in verband met feitelijk minder gewerkte uren niet aan de orde is en niet hoeft plaats te vinden. De oorzaak van de niet-gewerkte uren ligt in dit geval niet in een individuele afspraak tussen partijen, maar in de formeel door UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheid van de niet-topfunctionaris. De grond waarop het loon wordt aangevuld is evenmin een individuele afspraak tussen partijen, maar een algemene bepaling uit de door u genoemde CAO welke verband houdt met de arbeidsongeschiktheid.

    Voor zover er sprake is van een individuele afspraak over loonaanvulling bovenop of naast de uit een algemene bepaling van een cao, een andere met vakbonden afgesproken collectieve regeling of een wettelijk voorschrift voortvloeiende loonaanvulling, geldt voor die individuele afspraak dat wel sprake is van doorbetaling van bezoldiging gedurende een periode waarin geen sprake is van vervulling van werkzaamheden. De omvang van het dienstverband dient in dat geval dienovereenkomstig te worden verlaagd met toepassing van artikel 2.1, tweede lid, WNT.

    De door u als tweede genoemde insteek is niet geregeld in en ook niet gebaseerd op de WNT. In de WNT is geen uitzondering op het bezoldigingsbegrip opgenomen met betrekking tot loonaanvulling bij arbeidsongeschiktheid op grond van een algemene bepaling van een cao, een andere met vakbonden afgesproken collectieve regeling of een wettelijk voorschrift. Integendeel, in artikel 2, eerste lid, onderdeel y, Uitvoeringsregeling WNT is de doorbetaling van onder meer bruto loon gedurende (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid expliciet als bezoldiging aangemerkt. Deze insteek kan derhalve niet worden toegepast binnen de WNT.
Deze discussie is gesloten.