verhoging salaris naar algemene WNT norm in jaar van verlaagde WNT indeling
Volgens de jurist is deze interpretatie juist op basis van artikel 7.3 van de WNT, bevestigd door de Q&A zoals gepubliceerd op topinkomens.nl, een site van de overheid: https://www.topinkomens.nl/vraag-antwoord/vraag-en-antwoord/wanneer-valt-een-verhoging-van-de-bezoldiging-onder-het-overgangsrecht.
In de FAQ van het overgangsrecht staat verder nog:
1. Vallen algemene salarisverhogingen onder het overgangsrecht?
Ja, als de verhoging en wijze van berekening voor de inwerkingtreding van de wet (of indien van toepassing de ministeriële regeling) eenduidig zijn afgesproken. Daaronder valt ook de verhoging die rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeit uit een wettelijk voorschrift, een collectieve arbeidsovereenkomst of een andere collectieve regeling die voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet (dan wel voorafgaand aan de inwerkingtreding van een ministeriële regeling) van toepassing is geworden. Wanneer bijvoorbeeld de topfunctionaris bij de aanstelling in trede 8 van een bepaalde salarisschaal is ingedeeld en het bij die trede behorende beloning later op grond van een nieuwe wettelijk voorschrift, een collectieve arbeidsovereenkomst of een andere collectieve regeling die voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet (dan wel voorafgaand aan de inwerkingtreding van een ministeriële regeling) van toepassing is geworden wordt verhoogd, dan is hierop het overgangsrecht van toepassing.
In de WNT staat onder
Art 7.3 sub 5
Indien een in een klasse als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, of 3.4, eerste lid, ingedeelde rechtspersoon of instelling op enig moment op grond van ongewijzigde criteria is ingedeeld in een klasse waarvoor een lager bedrag is vastgesteld, gaat die indeling in met ingang van 1 januari van het daarop volgende kalenderjaar. Een voorafgaande aan de wijziging van de indeling tussen partijen overeengekomen bezoldiging die meer bedraagt dan het voor de toepasselijke klasse geldende bedrag is toegestaan voor ten hoogste vier jaar na de wijziging van de indeling. De bezoldiging, bedoeld in de vorige volzin, wordt slechts verhoogd, indien deze verhoging en de wijze waarop deze wordt berekend voorafgaand aan de wijziging van de indeling tussen partijen zijn overeengekomen. De artikelen 5.4 tot en met 5.6 zijn van toepassing
Art 7.3 sub 8
Indien een in het eerste tot en met het vijfde lid bedoelde periode van vier jaar is verstreken, wordt de overeengekomen bezoldiging in een periode van drie jaar teruggebracht tot het voor de rechtspersoon of instelling geldende maximum. In het eerste jaar bedraagt de verlaging een vierde deel van het verschil tussen de bezoldiging die op grond van het eerste tot en met het vierde lid werd genoten en het geldende maximum. In het tweede jaar bedraagt de verlaging een derde deel van het verschil tussen de bezoldiging uit het eerste jaar en het geldende maximum. In het derde jaar bedraagt de verlaging een tweede deel van het verschil tussen de bezoldiging uit het tweede jaar en het geldende maximum. Een eventuele overeengekomen verhoging als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, blijft buiten toepassing.
Vraag
Valt de salarisverhoging in 2021 en de toekomstige voorgestelde verhogingen op baisis van de algemene WNT norm zoals deze is toegepast bij de directeur onder de overgangsregeling en artikel 7.3 sub 5 en is de interpretie van deze artikelen juist toegepast?
Reacties
In artikel 7.3, vijfde lid, derde volzin, WNT 2022 is in combinatie met artikel 11, eerste lid, Beleidsregels WNT bepaald dat bezoldiging die is toegestaan op grond van het overgangsrecht gedurende een periode van vier jaar nadat het overgangsrecht van toepassing is geworden (ofwel gedurende de behoudperiode) alleen mag worden verhoogd, indien deze verhoging en de wijze waarop deze wordt berekend, is overeengekomen voorafgaand aan de inwerkingtreding van de WNT (of indien van toepassing: voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT, de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WNT per 1 januari 2016, de ministeriële regeling, de wijziging van de bijlagen bij de WNT, of – zoals in onderhavig geval – de wijziging van een klasse-indeling). Hetzelfde geldt ingeval de bezoldiging eerst door de verhoging boven het voor de topfunctionaris geldende bezoldigingsmaximum uitstijgt. De verhoging en de wijze waarop deze wordt berekend, moeten wel eenduidig zijn overeengekomen, dat wil zeggen concreet, expliciet en afdwingbaar. De verhoging en het bedrag of de omvang ervan mag bijvoorbeeld niet afhankelijk zijn van een nadere vaststelling of beoordeling.
Of in dit geval sprake is van een door het overgangsrecht beschermde bezoldiging en van een verhoging die gedurende de behoudperiode van het overgangsrecht toegestaan is op grond van artikel 7.3, vijfde lid, derde volzin, WNT 2022 in combinatie met artikel 11, eerste lid, Beleidsregels WNT, kunnen wij in algemene zin niet beoordelen. Dit hangt af van hetgeen er precies over de verhoging en de wijze waarop deze wordt berekend is overeengekomen en vastgelegd in de arbeidsovereenkomst.
Echter, de overeengekomen bezoldiging die onder het overgangsrecht valt wordt, gelet op artikel 11, zevende lid, Beleidsregels WNT 2022, alleen beschermd en mag alleen worden verhoogd, voor zover deze verhoging ingevolge het overgangsrecht is toegestaan én niet zorgt voor een overschrijding van het bezoldigingsmaximum dat ten tijde van het overeenkomen van de bezoldiging gold (i.c. het in 2020 geldende bezoldigingsmaximum van € 201.000). Dit betekent derhalve dat in dit geval de voorgenomen verhoging van de bezoldiging in 2021, 2022, 2023 en 2024 niet is toegestaan en dus niet mag worden overeengekomen, noch uitbetaald, omdat de bezoldiging van de directeur daardoor zou uitkomen boven het voor betrokkene in 2020 geldende bezoldigingsmaximum.