pensioencompensatie en overgangsrecht WNT
Situatie
Een topfunctionaris ontvangt per 1 januari 2015 een bedrag voor de tegemoetkoming pensioenpremie naast het reguliere salaris. Per 1 januari 2015 is de maximaal toegestane pensioenopbouw wettelijk beperkt. Vanaf deze datum was het niet meer mogelijk fiscaal vriendelijk pensioen op te bouwen over het salarisdeel boven € 100.000. Dat had gevolgen voor werknemers met een salaris van meer dan € 100.000. Zij bouwen hierdoor minder ouderdomspensioen op.
In 2015 heeft de onderneming besloten om de medewerkers te compenseren voor de lagere pensioenpremie die de onderneming hierdoor afdraagt, aangezien dit arbeidsrechtelijk in principe wel noodzakelijk was. Het brutobedrag in 2015 is bepaald op basis van de berekeningen van de pensioenregeling waar de onderneming conform de CAO onder valt. De onderneming heeft ervoor gekozen om deze pensioencompensatie, zonder tussenkomst van de pensioengever, via het salaris aan de topfunctionaris uit te betalen. De jaren erna is deze tegemoetkoming jaarlijks aangepast aan de gewijzigde pensioenpremie en cao-stijgingen, dit is vastgelegd in een contract met de medewerker.
Tot en met 2020 bleef dit bedrag samen met het salaris binnen de algemeen geldende WNT-norm. Met ingang van 2021 is de WNT-norm voor de onderneming naar beneden bijgesteld. Als gevolg hiervan wordt de WNT-norm vanaf 2021 overschreden en wordt de overgangsregeling toegepast.
Wij hebben de volgende vraag
Valt de jaarlijkse indexering - als gevolg van de gewijzigde pensioenpremies en cao-stijgingen van een individueel, contractueel vastgelegde pensioencompensatie - onder het overgangsrecht?
Reacties
In algemene zin kunnen wij melden dat een pensioencompensatie die via het salaris aan een topfunctionaris wordt uitbetaald in verband met de invoering van het netto pensioen als bezoldiging voor de WNT kwalificeert. Voor zover op de bezoldigingsafspraken overgangsrecht WNT van toepassing is of is geworden, staat de WNT onder voorwaarden verhoging van deze bezoldigingscomponent toe. Verhoging is uitsluitend toegestaan gedurende de eerste vier jaar van het overgangsrecht (de behoudperiode) en alleen indien de verhoging en de wijze waarop deze wordt berekend voorafgaand aan het van toepassing worden van het overgangsrecht zijn overeengekomen. Zie bijvoorbeeld artikel 7.3, vijfde lid, derde volzin, WNT (overgangsrecht WNT bij indeling in een klasse met een lager maximum op grond van ongewijzigde criteria) en artikel 11, eerste, tweede, vierde, vijfde en zevende lid, Beleidsregels WNT 2022.
Van belang is misschien nog te benadrukken dat de overeengekomen bezoldiging die onder het overgangsrecht valt, wordt beschermd en alleen mag worden verhoogd voor zover deze verhoging op grond van het overgangsrecht is toegestaan én deze verhoging niet zorgt voor een overschrijding van het bezoldigingsmaximum dat ten tijde van het overeenkomen van de bezoldiging gold. Dit bezoldigingsmaximum geldt zodoende als absoluut bezoldigingsmaximum (artikel 11, zevende lid, Beleidsregels WNT 2022).
Voor meer informatie verwijzen wij u naar de volgende Q&A’s op de website topinkomens.nl:
Of dit in de door u beschreven situatie van toepassing is of niet, kunnen wij niet beoordelen en daarover kunnen wij dan ook geen uitspraken doen. BZK geeft alleen algemene wetsuitleg en geen casusbeoordeling.