3de geldstroom WMO
JCWHendrikse .
De accountant is bezig met het vaststellen van de jaarrekening 2016. Nu komen wij op een discussie rondom de derde geldstroom van mijn organisatie en dus een discussie over de inschaling WNT. Het gaat om 1 punt voor de derde geldstroom die het verschil maakt tussen klasse 2 en 3.
Mijn RvT heeft mij ingeschaald in WNT klasse 3 en de accountant geeft bij zijn controle klasse 2 af.
De discussie gaat over de derde geldstroom WMO. In de segmentering van de jaarrekening van mijn organisatie zijn 3 geldstromen opgenomen: WLZ, ZVW en WMO. De geldstromen van de WLZ en ZVW zijn transparant en duidelijk, immers hier is er sprake van een contract. Onder de WMO valt de totale welzijnstak van mijn organisatie, het totale bedrag wat hierin omgaat is meer dan 10% en zou dus toereikend moeten zijn voor het extra punt echter de accountant stelt dat dit niet met contracten geborgd is, deels zijn er contracten met de gemeente echter niet voor de totale 10% van de geldstroom. De geldstroom bevat naast de contractuele inkomsten veel overige inkomsten die gerelateerd zijn aan de WMO zoals inkomsten (maaltijdverstrekking tafeltje dekje, alarmering, opbrengsten ontmoetingsruimten enz..)
Kunt u mij duidelijkheid geven over de interpretatie van deze derde geldstroom. Mijn jurist geeft aan dat de wet in dit kader niet duidelijk is.
Reacties
Uit uw vraagstelling maken we op dat deze vraag betrekking heeft op de sector zorg. U kunt uw vraag voorleggen aan : normeringtopinkomens@minvws.nl