Doorbetaling bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid

Discussie gestart door thomasjansenthomasjansen .
Begonnen op . 4 januari aangepast Geplaatst in categorie: Ontslag.
Een topfunctionaris is volledig arbeidsongeschikt. In de periode van arbeidsongeschiktheid wordt met de topfunctionaris een vaststellingsovereenkomst gesloten. Deze wordt getekend op 1 december 2023. Volgens de vaststellingsovereenkomst eindigt het dienstverband per 1 juni 2024. In de vaststellingsovereenkomst wordt overeengekomen dat de topfunctionaris vanaf het moment van herstel vrijgesteld wordt van werk tot aan het einde dienstverband. Hierbij heb ik twee vragen.
1. De bezoldiging vanaf de datum dat de persoon hersteld is en derhalve vrijgesteld is van werk tot aan het einde dienstverband wordt aangemerkt als beëindigingsvergoeding (verminderd met eventueel nog op te nemen verlofuren). Hoe werkt dat op het moment dat de topfunctionaris gedeeltelijk arbeidsongeschikt is? Dient dan de bezoldiging voor het percentage dat deze persoon arbeidsgeschikt is te worden aangemerkt als beëindigingsvergoeding?
2. Artikel 10 lid 2d van de beleidsregels WNT 2023 stelt dat de verplichting tot doorbetaling van bezoldiging wegens ziekte of langdurige (gehele of gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid, voor zover die verplichting en de doorbetaling rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeien uit een wettelijk voorschrift niet wordt aangemerkt als beëindigingsvergoeding bij non-activiteit. Wettelijk gezien heeft de topfunctionaris recht op 70% van het salaris bij arbeidsongeschiktheid. Stel dat de topfunctionaris op basis van gemaakte afspraken met de werkgever, de arbeidsovereenkomst of de cao bij arbeidsongeschiktheid voor 100% wordt doorbetaald. Strikt genomen zou dit betekenen dat 30% van het salaris in de periode waarin de topfunctionaris vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband geen taken meer vervult worden aangemerkt als beëindigingsvergoeding. Is deze interpretatie van de beleidsregel juist en wat is dan de datum vanaf wanneer hiervoor gerekend dient te worden? Wat hierbij tevens opvalt is dat lid c van dezelfde beleidsregel ook spreekt over voortvloeien uit een algemene bepaling van een collectieve arbeidsovereenkomst en lid d alleen over een wettelijk voorschrift.

Reacties

  • De reactie van HelpdeskWNTHelpdeskWNT .
    Lid van de Redactie Min. BZKArray Reactie geschreven op .

    De HelpdeskWNT van BZK veronderstelt dat waar in de vraagstelling gesproken wordt over “arbeidsongeschiktheid” niet zal zijn bedoeld (formele) arbeidsongeschiktheid in de zin van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), maar van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte in de zin van artikel 629 van Boek 7 BW (7:629 BW). Bij door UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheid heeft een werknemer recht op een WIA-uitkering. Voor de WNT blijven de WIA-uitkering en de collectief overeengekomen aanvullingen daarop buiten toepassing.

    Als inleiding op het antwoord geeft de HelpdeskWNT van BZK de volgende algemene wetsuitleg van de WNT op het vlak van doorbetaling van bezoldiging gedurende een periode waarin de topfunctionaris zijn of haar werkzaamheden niet meer verricht vóór ontslag en in het bijzonder eventuele ongeschiktheid tot werken wegens ziekte of arbeids­ongeschiktheid in de periode voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband.

    In artikel 2.10, derde lid, van de WNT is geregeld dat bezoldiging over een periode waarin de topfunctionaris vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband geen taken meer vervult, aangemerkt wordt als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband. Hierbij is geregeld dat de datum waarop de topfunctionaris de uitoefening van zijn taken beëindigt aangemerkt wordt als datum waarop het dienstverband is geëindigd. In het eerste lid van artikel 10 Beleidsregels WNT 2023 is bepaald dat artikel 2.10, derde lid, van de WNT niet geldt bij zogenoemde onvrijwillige non-activiteit in de periode voorafgaande aan de besluitvorming over het wel of niet beëindigen van het dienstverband (ook wel de onderzoeks- en onderhandelingsfase genoemd).

    In vier situaties, opgenomen in het tweede lid, onderdelen a tot en met d, van artikel 10 Beleids­regels WNT 2023 en hieronder nader toegelicht, telt de bezoldiging als bezoldiging en niet als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband ook al worden er vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband geen taken meer vervuld door de topfunctionaris zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, WNT. Voor alle vier uitzonderingen geldt dat een en ander aantoonbaar moet zijn aan de hand van bewijsstukken om te kunnen worden toegewezen:

    a)   De eerste uitzondering (onderdeel a) geldt voor het opnemen van resterende, nog niet eerder opgenomen doorbetaalde vakantie- of compensatiedagen vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband.

    b)   De tweede uitzondering (onderdeel b) geldt voor bezoldiging die doorbetaald wordt gedurende een periode waarin, vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband, de topfunctionaris als ordemaatregel de toegang is ontzegd tot dienstgebouwen, dienstlokalen of is geschorst. Dit kan bijvoorbeeld hangende een onderzoek of om de rust of orde in de instelling te bewaren of te herstellen.

    c)    De derde uitzondering (onderdeel c) geldt voor bezoldiging die zonder het uitvoeren van de functie doorbetaald wordt gedurende de opzegtermijn vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband. Gedurende de opzegtermijn geldt voor de werkgever in beginsel geen verplichting tot doorbetaling van het loon voor zover de werknemer zijn of haar arbeid of vervangende arbeid niet verricht. Voor zover de bezoldiging wel wordt doorbetaald maar partijen met elkaar zijn overeengekomen dat de topfunctionaris zijn of haar functie of andere werkzaamheden niet hoeft te vervullen gedurende de opzegtermijn, telt die bezoldiging op grond van artikel 2.10, derde lid, van de WNT als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband. Echter, voor zover het niet verrichten van de functie of van andere werkzaam­heden door de topfunctionaris rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeit uit een algemene bepaling van een collectieve arbeidsovereenkomst of van een van toepassing zijnde collectieve regeling die is overeengekomen met verenigingen van werknemers of ambtenaren die bevoegd zijn afspraken te maken over arbeidsvoorwaarden, of uit een wettelijk voorschrift, telt de gedurende de opzegtermijn doorbetaalde bezoldiging niet als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband maar als bezoldiging.

    d)   De vierde uitzondering (onderdeel d) betreft de doorbetaling van het loon wegens ziekte of arbeidsongeschikt­heid op grond van een wettelijk voorschrift (bijvoorbeeld artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 76a van de Ziektewet). Dit betreft de situatie dat de topfunctionaris de bedongen arbeid niet heeft verricht omdat hij of zij in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling daartoe daadwerkelijk verhinderd was.

    Na deze algemene uitleg geeft de Helpdesk WNT van BZK hieronder antwoord op uw vragen.

    Antwoord op vraag 1

    Artikel 10, tweede lid, onderdeel d, Beleidsregels WNT 2023 geldt voor zover sprake is van gehele of gedeeltelijke ongeschiktheid tot werken wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid in de periode voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband.

    Na herstel is deze uitzondering op de kwalificatie van de bezoldiging als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband niet meer van toepassing op de in de periode voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband doorbetaalde bezoldiging. Voor zover partijen met elkaar overeenkomen dat een topfunctionaris, na herstel, vrijgesteld wordt van werk tot de datum van beëindiging van het dienstverband én dat de bezoldiging in die periode geheel of gedeeltelijk wordt doorbetaald, is onderdeel d dus niet meer van toepassing. Er is dan immers geen sprake meer van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid als bedoeld in dat onderdeel. De bezoldiging die in die periode tot de beëindiging van het dienstverband wordt overeengekomen en doorbetaald, geldt voor de WNT als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband, tenzij een van de andere in artikel 10, tweede lid, Beleids­regels WNT 2023 genoemde, hierboven beschreven uitzonderings­situaties (onderdelen a, b en c) van toepassing is (m.a.w. opnemen van resterende vakantiedagen, een schorsing of andere ordemaatregel, of de wettelijke of collectief overeengekomen opzeg­termijn).

    Dit moet per geval worden beoordeeld op basis van de feiten en omstandigheden en de tussen partijen gemaakte afspraken.

    Antwoord op vraag 2

    Artikel 10, tweede lid, onderdeel d, Beleidsregels WNT 2023 houdt in dat voor het van toepassing zijn van deze uitzondering sprake moet zijn van officieel, formeel (door de bedrijfsarts of het UWV) vastgestelde ongeschiktheid tot werken wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid. Dat is het doel en de strekking van de omschrijving “voor zover die verplichting en de doorbetaling rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeien uit een wettelijk voorschrift” in dit onderdeel. Daarmee is niet bedoeld om aan te geven dat alleen het wettelijke recht op loondoorbetaling bij ziekte is uitgezonderd van artikel 2.10, derde lid, WNT. Het wettelijk recht op doorbetaling van loon wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid duurt maximaal 104 weken na aanvang van de ziekte, maar bij individuele of collectieve arbeidsovereenkomst kan het recht op (aanvullende) loondoorbetaling worden verlengd voor zover de ongeschiktheid tot werken wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid voortduurt na die 104 weken.

    Voor zolang een topfunctionaris op grond van een wettelijk voorschrift, een bepaling in de individuele arbeidsovereenkomst of een algemene bepaling van een collectieve arbeidsovereenkomst die rechtstreeks, dwingend en eenduidig van toepassing is op die topfunctionaris recht heeft op doorbetaling van loon wegens ziekte of arbeids­ongeschikt­heid (ook na de 104 weken), telt de tot de datum van beëindiging van het dienst­verband doorbetaalde bezoldiging bij ongeschiktheid tot werken wegens ziekte of arbeids­ongeschiktheid als bezoldiging voor de WNT en niet als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband. Dit geldt niet alleen voor het wettelijke deel van de loondoorbetaling maar ook voor het deel dat boven de wettelijke 70% loondoorbetaling uitgaat, ongeacht of dat deel uit de individuele of een collectieve arbeidsovereenkomst voortvloeit, althans voor zolang sprake is van een recht op doorbetaling wegens ziekte.

    Echter, als de doorbetaling van de gehele of gedeeltelijke bezoldiging tot de datum van beëindiging van het dienstverband onderdeel vormt van en voortvloeit uit de afspraken over de beëindiging van het dienstverband (in een vaststellings- of beëindigingsovereenkomst) en dus niet uit een wettelijk voorschrift, arbeidsovereenkomst of cao als vorenbedoeld, dan kwalificeert die doorbetaling van bezoldiging voor de WNT wél als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband. Ook hiervoor geldt: tenzij een van de andere in artikel 10, tweede lid, Beleids­regels WNT 2023 genoemde, hierboven beschreven uitzonderings­situaties (onderdelen a, b en c) van toepassing is, want dan kan de doorbetaalde bezoldiging alsnog kwalificeren als bezoldiging.

    Het onderscheidende criterium voor de kwalificatie als bezoldiging dan wel als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband voor de WNT is dus niet zozeer de hoogte van de doorbetaling van de bezoldiging, maar de grondslag waarop het recht op die doorbetaling is gebaseerd.

    Dit moet per geval worden beoordeeld op basis van de feiten en omstandigheden en de tussen partijen gemaakte afspraken.
Deze discussie is gesloten.