Mogelijke vrijstelling a.g.v. incidenteel kwalificeren als WNT-plichtig?
Een culturele stichting heeft in de jaren 2020 t/m 2022 meer dan € 500.000 subsidies ontvangen, welke in die jaren meer dan 50% van de totale inkomsten van de stichting bedragen. Dit betekent dat op basis van de regelgeving de stichting in 2023 een WNT-verantwoording dient op te stellen. Hierbij wordt opgemerkt dat in de jaren voorafgaand aan 2020 er geen sprake is van 3 aaneengesloten jaren waar aan vorengenoemde eisen (subsidies bedragen ten minste € 500.000 en ten minste 50% van de totale inkomsten) wordt voldaan. Ook voor 2023 heeft de stichting de verwachting dat de totale subsidies de grens van 50% van de totale inkomsten onderschrijdt. De verwachting voor kalenderjaar 2023 in acht nemend, betekent dit dat over de jaren 2021 t/m 2023 géén sprake is van drie opeenvolgende jaren waarin de grenzen worden overschreden. De overschrijding van de 50%-grens is daarmee naar verwachting beperkt tot de Corona-jaren, waarin de stichting is geconfronteerd met beperkingen uit hoofde van overheidsmaatregelen die haar weerslag hebben gehad op de bezoekersaantallen. Deze beperkingen hebben daarmee in die jaren een negatieve invloed gehad op de eigen inkomsten van de stichting. Hiermee kwalificeert de verhouding subsidies/eigen inkomsten voor de jaren 2020 t/m 2022 volgens de stichting als incidenteel van aard. Bestaat er gezien deze incidentele aard – indien voor 2023 de grenzen inderdaad niet worden overschreden – een mogelijkheid voor een vrijstelling om een eenmalige WNT-verantwoording over 2023 met de bijbehorende inspanningen en kosten te voorkomen?
Reacties
De WNT is van toepassing op in Nederland gevestigde rechtspersonen en instellingen als aan álle drie de volgende vereisten is voldaan:
Indien voldaan is aan deze vereisten is vanaf het vierde kalenderjaar de WNT van toepassing. Zie artikel 1.3, eerste lid, onder c, WNT (subsidiecriterium).
Voor de toets aan het subsidiecriterium moet vervolgens elk volgend kalenderjaar opnieuw worden nagegaan of in de drie daaraan voorafgaande kalenderjaren aan dat criterium is voldaan.
In dit geval zou, afgaande op de vraagstelling, in 2023 sprake zijn van WNT-plichtigheid. Dat volgt nu eenmaal uit de wet en de wet voorziet niet in een uitzondering voor incidentele of kortdurende geldigheid van de WNT. Maar als in 2023 daadwerkelijk niet wordt voldaan aan alle vereisten van het subsidiecriterium van de WNT, dan vervalt de WNT-plichtigheid vanaf 2024.
Voor zover de rechtspersoon in kwestie voldoet aan de vereisten van artikel 5b Uitvoeringsregeling WNT voor een vrijstelling van de verplichting van de WNT-verantwoording, kan dat eventueel nog een manier zijn om voor het kalenderjaar waarin sprake is van WNT-plichtigheid af te zien van het opstellen en publiceren van de WNT-verantwoording. Zie deze Q&A op topinkomens.nl voor meer uitleg over de verantwoordingsvrijstelling en de daarvoor geldende vereisten: https://www.topinkomens.nl/vraag-antwoord/vraag-en-antwoord/welke-instellingen-hoeven-geen-gegevens-openbaar-te-maken-vanaf-kalenderjaar-2017. Zie verder ook deze Q&A op topinkomens.nl over de accountantscontrole: https://www.topinkomens.nl/vraag-antwoord/vraag-en-antwoord/hoe-om-te-gaan-met-de-jaarrekening-als-voor-de-instelling-geen-wettelijke-verplichting-tot-accountantscontrole-van-de-jaarrekening-geldt-vanaf-kalenderjaar-2017.