Meerjaren spaarmodel
Meerjaren spaarmodel
Op basis van de cao Nederlandse universiteiten wordt de mogelijkheid aan universitaire medewerkers geboden om gedurende minimaal drie en maximaal vijf jaar – bij aanvang van deelname vastgelegd - jaarlijks 72 extra bovenwettelijke vakantie-uren en/of compensatie-uren op te sparen ten behoeve van een latere aaneengesloten verlofperiode of om later wekelijks tijdelijk minder uren te werken.
Een niet-topfunctionaris neemt hieraan deel sinds 2022 en heeft bij deelname gekozen voor 5 jaar sparen van jaarlijks maximaal 72 uren.
Betrokkene is sinds september 2023 topfunctionaris bij dezelfde instelling en continueert de deelname aan het meerjaren spaarmodel overeenkomstig de vastgelegde afspraak in 2022 jaarlijks met maximaal 72 uur van de toegekende verlofuren. T/m 2026 wordt hiermee jaarlijks 72 uur aan toegekende verlofrechten opgespaard. De opgespaarde verlofuren komen niet tot uitkering.
De betrokken topfunctionaris gaat het gespaarde verlof tijdens de periode als topfunctionaris niet opnemen maar voorzien pas aansluitend zodra betrokkene in de vorige functie terugkeert als niet-topfunctionaris bij dezelfde instelling. Dit alles met gesloten beurs en geen geldelijke uitkering aan betrokkene.
Deelname aan het meerjaren spaarmodel kan niet worden afgekocht. De meerjaren spaarperiode kan wel worden teruggebracht naar drie jaar volgens de cao regeling omdat minimaal 3 jaar verlof moet worden gespaard. Ook kan deelname tussentijds per september 2023 (aanvang als topfunctionaris) niet worden gestopt. Deelname aan het meerjaren spaarmodel loopt over een geheel kalenderjaar en niet per maand.
Vraag:
Kan een topfunctionaris de vastgelegde vijf jaren deelname aan het meerjaren spaarmodel overeenkomstig cao blijven continueren met jaarlijks de inleg van toegekende verlofuren om de opgespaarde verlofuren vervolgens na afloop van de periode als topfunctionaris (bij hervatting van de vorige voltijds functie) in een aaneengesloten verlofperiode te gaan opnemen zonder WNT consequenties en valt de opgenomen aaneengesloten verlofperiode van opgespaarde verlof buiten de reikwijdte van de WNT ook in de volgperiode overeenkomstig artikel 4a Beleidsregels WNT?
We bedoelen dat bij een aaneengesloten toekomstige verlofopname geen sprake is van een tijdelijke periode van non-activiteit of een verplichte toepassing van een deeltijd-factor wegens tijdelijk minder werken bij opname van het opgespaarde verlof. Immers de werknemer neemt uitsluitend en overeenkomstig de cao het eigen opgespaarde verlof in de latere periode op.
Reacties
Met ingang van 1 januari 2018 valt onder het begrip topfunctionaris ook degene die deze functie langer dan twaalf maanden heeft uitgeoefend en vervolgens een niet-topfunctie gaat vervullen bij dezelfde instelling. Voor de bezoldiging betekent dit dat de hoogte hiervan nog gedurende vier jaar genormeerd blijft, aldus artikel 1.1. sub b en onder 6º WNT. Voor de beantwoording van deze vraag is dus relevant of de topfunctionaris de functie langer dan twaalf maanden heeft uitgeoefend. Daarnaast is het relevant of de CAO NU 2023 rechtstreeks, dwingend en eenduidig van toepassing is op het lid van het College van Bestuur. Op grond van het CAO NU 2023 artikel 1.4. lid 1 onder a concluderen wij dat een lid van het College van Bestuur niet valt onder de werkingssfeer van deze CAO.
Omdat het lid van het College van Bestuur, gelet op de aangehaalde cao-bepaling, niet valt onder de werkingssfeer van de CAO NU 2023, menen wij dat de verdere opbouw van verlof voor het meerjaren spaarplan vanuit de WNT bezien aldus staakt tijdens de jaren dat deze functie wordt uitgeoefend. Voor zover de verdere opbouw van dit verlof echter tijdens de uitoefening van de functie als lid van het College van Bestuur wel doorloopt, op grond van individuele afspraken tussen de partijen over het voortzetten van de opbouw volgens het meerjaren spaarmodel, geldt deze verdere opbouw voor de WNT niet als een opbouw die rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeit uit de genoemde cao. Als dit verlof , voor zover opgebouwd tijdens het vervullen van de functie van lid van het College van Bestuur, wordt opgenomen in de periode van de nawerking van het zijn van topfunctionaris als bedoeld in artikel 1.1, onder b, sub 6°, WNT, heeft dat WNT-gevolgen, zoals hierna zal worden geschetst.
Het meerjaren spaarmodel bevat drie eventueel voor het bezoldigingsmaximum relevante aspecten bezien vanuit de WNT:
1. De aanspraak op verlof: Het in tijd sparen/opbouwen van verlof, eventueel in ruil voor minder salaris/geld, vormt op zich geen bezoldiging voor de WNT.
2. Het uitbetalen van gespaarde, opgebouwde verlofuren in geld: Indien opgespaarde/opgebouwde verlofuren worden uitbetaald bijvoorbeeld in de vorm van een afkoopsom, tussentijds of bij beëindiging van het dienstverband, vormt dit wél bezoldiging voor de WNT.
3. Het opnemen van opgebouwd verlof in de vorm van daadwerkelijk genoten verlof: Naar onze mening is de CAO NU 2023 niet van toepassing op deze topfunctionaris. Dit houdt in dat het individuele bezoldigingsmaximum dient te worden gecorrigeerd: de doorbetaalde verlofdagen die zijn opgebouwd tijdens de periode van vervulling van de functie als topfunctionaris (inclusief de hiervoor bedoelde periode van nawerking), moeten in mindering worden gebracht op de duur van het dienstverband voor de toets aan het bezoldigingsmaximum (artikel 2.1, derde lid, WNT). De bezoldiging die tijdens dit verlof wordt uit- of doorbetaald, vormt bezoldiging in de zin van de WNT. Zie deze Q&A op de website topinkomens.nl voor een voorbeeld van hoe het individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum wordt verlaagd: https://www.topinkomens.nl/vraag-antwoord/vraag-en-antwoord/telt-de-doorbetaling-bij-een-sabbatical-vrijwillige-non-activiteit-tijdens-het-dienstverband-mee-voor-het-bezoldigingsmaximum. De doorbetaalde verlofdagen die opgebouwd zijn in de periode voorafgaande aan het vervullen van de functie als topfunctionaris, alsmede de doorbetaalde verlofdagen die in de vorengenoemde periode van nawerking van het zijn van topfunctionaris zijn of worden opgebouwd op grond van de genoemde cao (die dan immers weer van toepassing wordt, is of is geworden op betrokkene) leiden niet tot correctie van het individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum.
Het kan voor de topfunctionaris relevant zijn om eventueel verlof dat opgebouwd is in het kader van het meerjaren spaarmodel pas op te nemen/te laten uitbetalen na afloop van de periode van vier jaar (ex artikel 1.1. sub b en onder 6º WNT), mits de verlofuren dan nog geldig zijn op grond van artikel 5.5 lid 4 CAO NU 2023.