Combinatie Lid RvT en advieswerkzaamheden
Discussie gestart door
MBB .

Een lid van de RvT voert naast zijn werkzaamheden als lid van de RvT nog advieswerkzaamheden uit voor de entiteit en stuurt hier facturen voor.
Moet in dit geval gekeken worden naar het totaal van de facturen (meerdere functies) versus het bezoldigingsmaximum? En is bij overschrijding dan sprake van een onverschuldigd betaald bedrag?
Moet in dit geval gekeken worden naar het totaal van de facturen (meerdere functies) versus het bezoldigingsmaximum? En is bij overschrijding dan sprake van een onverschuldigd betaald bedrag?
Log In of Registreer om te reageren.
Reacties
Het antwoord op uw vraag is: neen, in de regel niet. Daarbij gaan wij ervan uit dat de advieswerkzaamheden in de vraagstelling niet zullen kwalificeren als werkzaamheden als (leidinggevende) topfunctionaris met of zonder dienstbetrekking van de betreffende instelling. Dit voor zover dat juridisch al mogelijk zou zijn gelet op de wettelijke en eventuele statutaire bepalingen over onverenigbare functies ofwel incompatibiliteiten bij rechtspersonen.
De volgende bepalingen van de WNT over de normering van de bezoldiging van toezichthoudende topfunctionarissen of over de samentelling van bezoldiging uit hoofde van twee of meer gelijktijdig vervulde functies zijn relevant en deze zijn op het eerste gezicht geen van allen van toepassing op de situatie in de vraagstelling:
In de laatste alinea van het antwoord wordt aangegeven dat wat advieswerkzaamheden betreft geen sprake lijkt te zijn van nevenwerkzaamheden als bedoeld in deze bepaling.
In bovenstaand antwoord is (in de eerste alinea) ook expliciet geformuleerd dat er in het antwoord van wordt uitgegaan dat er geen sprake is van werkzaamheden die als werkzaamheden uit hoofde van een topfunctie zijn aan te merken.
En zo ja: op welke regels bij of krachtens de WNT is gebaseerd dat (bepaalde) (advies)werkzaamheden NIET onder 'nevenwerkzaamheden' vallen?
In de toelichting bij de Uitvoeringsregeling WNT 2020 is de bezoldiging uit ‘nevenwerkzaamheden’ nader omschreven als “de bezoldiging uit hoofde van andere werkzaamheden als niet-topfunctionaris bij dezelfde rechtspersoon of instelling."
Bezoldiging uit hoofde van werkzaamheden als topfunctionaris moeten als zodanig worden verantwoord. Bezoldiging uit hoofde van andere werkzaamheden als niet-topfunctionaris moeten op grond van bovenstaande toelichting worden aangemerkt als bezoldiging uit nevenwerkzaamheden.
Vraag: hoe valt dit te verenigen met het antwoord op deze Forum vraag?
NB: Het BZK Verantwoordingsmodel WNT stelt (zonder enig voorbehoud) in voetnoot 1 bij tabel 1e (De totale bezoldiging van een topfunctionaris inclusief degene die op grond van diens voormalige functie nog 4 jaar als topfunctionaris wordt aangemerkt, voor al diens functies bij één WNT-instelling en eventuele aan deze WNT-instelling gelieerde rechtspersonen) het volgende:
Deze tabel is relevant voor alle typen topfunctionarissen met een dienstverband bij de WNT-instelling indien hij/zij meer dan € 2.100 aan totale bezoldiging ontvangt ongeacht of er sprake is van een leidinggevende of toezichthoudende topfunctionaris.
Vraag: Betekent dit dat het antwoord zo moet worden gelezen dat de bezoldiging voor de genoemde advieswerkzaamheden in het geheel niet verantwoord hoeven te worden?
Naar aanleiding van de vervolgvraag heeft de HelpdeskWNT van het ministerie van BZK het antwoord op de Forumvraag opnieuw bekeken. Alles overziende, moeten wij constateren dat het oorspronkelijke antwoord op grond van het bovenstaande in zijn geheel moet worden vervangen door een herzien antwoord. De tekst van het antwoord zoals die had moeten luiden, is hieronder opgenomen. Daarmee is naar onze mening de vervolgvraag overbodig geworden en daar geven wij dan ook geen afzonderlijk antwoord op.
Herzien antwoord op oorspronkelijke vraag
Het antwoord op uw vraag is: ja, in de regel wel. Vergoedingen voor adviezen die gegeven worden door een toezichthoudende topfunctionaris of uit hoofde van een functie als toezichthoudende topfunctionaris (vanuit de rol van sparringpartner van en vraagbaak voor het bestuur of vanuit de rol van toezichthouder), behoren, gelet op het ruime, niet-gelimiteerde bezoldigingsbegrip van artikel 2a Uitvoeringsregeling WNT, tot de bezoldiging van de toezichthoudende topfunctionaris, ook als daarvoor afzonderlijk van de vergoeding als toezichthoudend topfunctionaris gefactureerd en betaald wordt. Dergelijke vergoedingen zijn dus rechtstreeks gemaximeerd op grond van artikel 2.2 WNT. Het feit dat hiervoor apart is gefactureerd, is niet bepalend. Kortom: als een advies gegeven is door of vanuit een functie als toezichthoudende topfunctionaris en daarvoor is apart gefactureerd, dan behoort de vergoeding tot de bezoldiging die op grond van artikel 2.2 WNT is gemaximeerd. Een eventuele overschrijding van de norm van artikel 2.2. WNT leidt in een dergelijk geval in beginsel tot een onverschuldigde betaling.
Los van het WNT-kader, is het vanuit governance oogpunt in principe onwenselijk dat een toezichthoudende topfunctionaris betaalde nevenwerkzaamheden verricht voor de organisatie waar hij of zij toezicht op houdt. Dit heeft te maken met de onafhankelijkheid, integriteit en het vermijden van (de schijn van) belangenverstrengeling.
De raad van toezicht of raad van commissarissen moet onafhankelijk toezicht kunnen houden op het bestuur. Betaalde nevenwerkzaamheden ondermijnen deze onafhankelijkheid en kunnen leiden tot belangenverstrengeling.
In principe kan het dan ook niet voorkomen dat een toezichthoudende topfunctionaris nevenwerkzaamheden als bedoeld in artikel 2.1, vijfde lid, tweede volzin, WNT verricht bij of voor de rechtspersoon waarop deze toezicht houdt.In sectoren zoals zorg, onderwijs, woningcorporaties en cultuur zijn er governance codes (zoals de Governance code Zorg, de Code Goed Bestuur in het Onderwijs) waarin staat dat toezichthouders geen uitvoerende taken binnen de organisatie mogen hebben.
Daarnaast hebben veel organisaties in hun statuten of reglementen bepalingen opgenomen die toezichthouders verbieden om (betaalde) opdrachten voor de organisatie uit te voeren. In uitzonderlijke gevallen kan het toegestaan zijn zoals bij ontstentenis of belet van een bestuurder en de werkzaamheden strikt tijdelijk en incidenteel zijn. In een dergelijk uitzonderlijk geval zal bekeken moeten worden aan de hand van de specifieke casus welke WNT-bepalingen van toepassing zijn.