Aantal maanden topfunctionaris zonder dienstbetrekking na fusie

Discussie gestart door thomasjansenthomasjansen .
Begonnen op . 23 april aangepast Geplaatst in categorie: Overig.

Twee stichtingen zijn gefuseerd per 01-01-2024 waarbij stichting A is opgegaan in stichting B. Bij stichting A was voorafgaand aan de fusie sprake van een topfunctionaris zonder dienstbetrekking vanaf 08-05-2023 tot 31-12-2023. Dit betekent dat deze functionaris is verantwoord in tabel 1b voor een periode van 8 maanden in 2023. Per 01-01-2024 heeft de betreffende topfunctionaris een nieuwe overeenkomst met de gefuseerde stichting (stichting B ). Dient dit in het kader van de WNT te worden gezien als een doorlopend dienstverband waarbij de eerste 4 maanden dus nog in tabel 1b worden verantwoord en de overige maanden in tabel 1a met vanzelfsprekend een anders bezoldigingsmaximum of kan de overeenkomst bij de gefuseerde instelling als nieuwe overeenkomst worden beschouwd waarbij de eerste 12 maanden derhalve in tabel 1b worden verantwoord?

Reacties

  • De reactie van HelpdeskWNTHelpdeskWNT .
    Lid van de Redactie Min. BZKArray Reactie geschreven op .

    Wij gaan ervan uit dat er sprake is een juridische fusie waarbij Stichting B als verkrijgende stichting als rechtsopvolger de vermogensbestanddelen, rechten en verplichtingen heeft verkregen of overgenomen van de verdwijnende Stichting A(waaronder de contractuele verplichtingen die met de topfunctionaris zijn aangegaan door A). In dat geval is er sprake van een doorlopend dienstverband en dus niet van een nieuw dienstverband. Het feit dat er een nieuwe overeenkomst is gesloten doet daar niet aan af. Het maakt ook niet uit of die nieuwe overeenkomst bedoeld is als herbevestiging van de oorspronkelijke overeenkomst dan wel als verlenging van de oorspronkelijke opdracht. Uw conclusie dat er nog vier maanden moeten worden verantwoord in tabel 1b en de overige maanden in tabel 1a is juist.

    NB: Mocht er sprake zijn van een bedrijfsfusie en niet van een juridische fusie, zou dat eventueel tot een andere conclusie kunnen leiden, omdat in die situatie niet alle rechten en verplichtingen en dus ook overeenkomsten per definitie op de verkrijgende stichting overgaan of zijn overgegaan. Uit de formulering in de vraagstelling zien wij echter onvoldoende aanleiding om daar van uit te gaan.

Deze discussie is gesloten.