Nabetaling over periode voor aanstelling als topfunctionaris

Discussie gestart door CindyRabeCindyRabe .
Begonnen op . 18 november aangepast Geplaatst in categorie: Bezoldiging.
De instelling heeft een topfunctionaris aangesteld vanaf 1 september 2024 (in loondienst). Deze functionaris had voor de aanstelling als topfunctionaris een andere functie (als werknemer in loondienst) binnen de instelling.

In de periode na 1 september 2024 heeft de instelling een nabetaling gedaan aan de topfunctionaris over de periode 1 januari 2024 t/m 31 augustus 2024. De betaling heeft dus betrekking op de periode voor aanstelling als topfunctionaris maar is verwerkt in de loonadministratie van de periode waarin de medewerker wel is aangesteld als topfunctionaris.

Hierover heb ik 2 vragen:
1. Dient de beloning vermeld te worden in model 1A, immers voor alle componenten wordt inbeginsel gekeken naar het moment van uitbetaling.
2. Indien het antwoord op vraag 1A JA is & de uitbetaling leidt tot een overschrijding van het individuele maximum geldt hiervoor dan dat er sprake is van een optische overschrijding die toegelicht moet worden, maar niet hoeft te worden terug betaald?

Reacties

  • De reactie van HelpdeskWNTHelpdeskWNT .
    Lid van de Redactie Min. BZKArray Reactie geschreven op .

    De HelpdeskWNT van het ministerie van BZK geeft geen casusbeoordeling af en doet ook geen uitspraken over individuele, concrete casus. Wij beperken ons tot het geven van wetsuitleg. Op basis daarvan moet het mogelijk zijn dat u zelf het antwoord op uw vragen kunt bedenken.

    Indien een functionaris niet het gehele kalenderjaar, maar slechts een gedeelte van het kalenderjaar de functie van topfunctionaris heeft vervuld, hoeft deze topfunctionaris slechts te worden verantwoord over de periode van functievervulling als topfunctionaris. Dit volgt uit artikel 2.1, derde lid, WNT, dat bepaalt dat in geval van een dienstverband met een kortere duur dan een kalenderjaar, partijen geen bezoldiging overeenkomen die meer bedraagt dan de maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3, vermenigvuldigd met het aantal dagen waarop het dienstverband betrekking heeft en gedeeld door 365. Voor de WNT en in de WNT-verantwoording moet de duur van het dienstverband worden aangeduid met de aanvangsdatum en einddatum van de functievervulling. De WNT maximeert immers de bezoldiging uit hoofde van het dienstverband als topfunctionaris en die bezoldiging moet worden verantwoord. Hierbij moeten de gegevens worden ingevuld in tabel 1.a., voor zover gebruik wordt gemaakt van het door BZK ter beschikking gestelde Verantwoordingsmodel WNT 2024.
    De bezoldiging van een niet-topfunctionaris wordt door de WNT niet gemaximeerd, wel moet deze openbaar worden gemaakt (in tabel 3 van het Verantwoordingsmodel WNT 2024) voor zover die bezoldiging het grensbedrag van de WNT overschrijdt (zie artikel 4.1, tweede lid, WNT). De periode als niet-topfunctionaris moet onderscheiden worden van de WNT-verantwoording als topfunctionaris.

    Wat de toerekening van de bezoldiging betreft, het volgende.

    Artikel 3, eerste lid, Uitvoeringsregeling WNT bepaalt dat een component van de bezoldiging toegerekend wordt aan de bezoldiging van het kalenderjaar waarin deze component in de salarisadministratie wordt verwerkt of, indien de component niet in de salarisadministratie wordt opgenomen, in het jaar waarin de component ten laste van het resultaat van de rechtspersoon of instelling komt. Dit is de hoofdregel van toerekening.

    Artikel 3, tweede lid, Uitvoeringsregeling WNT bepaalt dat voor de toetsing aan het toepasselijk bezoldigingsmaximum, in afwijking van het eerste lid, een component van de bezoldiging die betrekking heeft op een eerder kalenderjaar dan waarin deze in de salarisadministratie wordt verwerkt, onderscheidenlijk ten laste van het resultaat van de rechtspersoon of instelling komt, toegerekend kan worden aan het kalenderjaar waarop deze betrekking heeft. Dit kan alleen voor zover er in het eerdere kalenderjaar nog ruimte in de voor dat jaar geldende norm resteert. Dit levert in het verantwoordingsjaar dan een optische overschrijding op die toegelicht moet worden maar er is dan geen sprake van een onverschuldigde betaling in het verantwoordingsjaar.

    Hoewel dat niet letterlijk in het tweede lid staat vermeld, kan dit tweede lid (gelet op doel en strekking) op overeenkomstige wijze worden toegepast binnen één kalenderjaar, voor zover er in dat kalenderjaar een of meer maanden zijn waarin betrokkene aangemerkt moet of kan worden als niet-topfunctionaris. Het tweede lid kan met andere woorden ook gelden voor het toerekenen van bezoldiging die tijdens de periode van functievervulling als topfunctionaris is uitbetaald maar die kan worden toegerekend aan de periode daarvoor toen betrokkene nog kwalificeerde als niet-topfunctionaris. In de periode dat betrokkene nog geen topfunctionaris was, wordt de bezoldiging niet gemaximeerd door de WNT. De optische overschrijding in de periode van functievervulling als topfunctionaris moet wel worden toegelicht (omdat de component in die periode is uitbetaald en voor de WNT dus moet worden verantwoord over die periode), maar levert geen onverschuldigde betaling op voor zover deze kan worden toegerekend aan de eerdere periode als niet-topfunctionaris.
Deze discussie is gesloten.