Toerekening uitbetaling vakantiegeld in non-activiteitsperiode

Discussie gestart door chantalnchantaln .
Begonnen op . 18 juni aangepast Geplaatst in categorie: Bezoldiging.

Graag leggen wij onderstaande vraag aan u voor.

Situatieschets

Een topfunctionaris in dienstbetrekking is tot 1 maart 2024 werkzaam bij een WNT instelling. Daarna is deze topfunctionaris van 1 maart 2024 tot 1 juni 2024 vrijgesteld van werkzaamheden. Tijdens deze non-activiteitsperiode is geen uitzondering van toepassing waardoor de bezoldiging over deze non-activiteitsperiode aangemerkt wordt als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband (tabel 2 van het Verantwoordingsmodel).

In mei 2024 vindt de uitbetaling van het vakantiegeld plaats, dat is opgebouwd van juni 2023 tot en met mei 2024.

Onderbouwing vraag

Onze vraag ziet specifiek op de toerekening van de uitbetaling van het vakantiegeld in mei.

In een vraag en antwoord op het forum is eerder aangegeven dat de afkoop van opgebouwde vakantietoeslag bij einde dienstverband aangemerkt moet worden als reguliere WNT bezoldiging. Hierbij wordt vervolgens nog opgemerkt dat de feitelijk uitbetaalde vakantietoeslag aan het einde van het dienstverband, indien er sprake was van een periode van vrijwillige non-activiteit, naar rato toegerekend wordt aan die periode. Dit deel wordt, in tegenstelling tot de rest van het uitbetaalde vakantiegeld, aangemerkt als uitkering wegens einde dienstverband. Dit zou in casu betekenen dat de opbouw van het vakantiegeld in de maanden maart, april en mei 2024 toegerekend wordt aan de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband en de opbouw over de overige maanden (juni 2023 tot en met februari 2024) toegerekend wordt aan die periodes.

Als vakantiegeld uitbetaald wordt in een periode van non-activiteit is onze vraag of de toerekening aan vorige periodes een keuze is of verplicht is.

Op basis van artikel 3, lid 1 Uitvoeringsregeling WNT wordt een component van de bezoldiging toegerekend aan de bezoldiging van het kalenderjaar waarin deze component in de salarisadministratie wordt verwerkt of, indien de component niet in de salarisadministratie wordt opgenomen, in het jaar waarin de component ten laste van het resultaat van de rechtspersoon of instelling komt. Op basis van artikel 3, lid 2 Uitvoeringsregeling (de uitzondering op het eerste lid) kan voor de toetsing aan het toepasselijk bezoldigingsmaximum, in afwijking van het eerste lid, een component van de bezoldiging die betrekking heeft op een eerder kalenderjaar dan waarin deze in de salarisadministratie wordt verwerkt, onderscheidenlijk ten laste van het resultaat van de rechtspersoon of instelling komt, toegerekend worden aan het kalenderjaar waarop deze betrekking heeft.

In artikel 4, eerste lid, onder d Uitvoeringsregeling WNT is opgenomen dat de bezoldiging over een periode waarin de topfunctionaris vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband geen taken meer vervult toegerekend wordt aan de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband. In de memorie van toelichting bij dit artikel staat beschreven dat door de toevoeging van onderdeel d aan het eerste lid van artikel 4 is verduidelijkt dat bezoldiging in een periode van non-activiteit vooruitlopend op het einde van het dienstverband voor topfunctionarissen tot de ontslaguitkering wordt gerekend. Dit volgt uit de artikel 2.10, derde lid, en 3.7, derde lid, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector zoals die luiden sinds de Reparatiewet WNT.

Als we artikel 3, eerste lid Uitvoeringsregeling WNT en de memorie van toelichting op artikel 4, eerste lid, onderdeel d Uitvoeringsregeling WNT lezen zou de uitbetaling van het vakantiegeld in mei 2024 ook in zijn geheel aan de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband mogen worden toegerekend. Immers wordt het vakantiegeld in de periode van non-activiteit uitbetaald. Hieronder hebben we twee standpunten opgenomen. Graag vernemen we welk standpunt we kunnen hanteren.

Standpunt 1

Aangezien de uitbetaling van vakantiegeld in mei 2024 plaatsvindt in een periode van non-activiteit, mag deze in zijn geheel op basis van de hoofdregel van artikel 3, eerste lid Uitvoeringsregeling WNT worden toegerekend aan tabel 2 (uitkering wegens beëindiging van het dienstverband).

Toerekening mag op basis van artikel 3, tweede lid van de Uitvoeringsregeling WNT ook aan tabel 1a toegerekend worden voor de periode vóór het ingaan van de (vrijwillige) non-activiteitsperiode.

Standpunt 2

Enkel het deel van de opbouw dat ziet op de periode van non-activiteit moet toegerekend worden aan tabel 2. Het restant moet worden toegerekend aan tabel 1a, waarbij teruggerekend kan worden naar eerdere jaren als het recht in een eerder jaar is ontstaan en voor zover hier ruimte is. Met andere woorden er is geen keuze voor toerekening.

Graag vernemen we welk standpunt in uw ogen juist is.

Vriendelijke groet,
Chantal

Reacties

  • De reactie van HelpdeskWNTHelpdeskWNT .
    Lid van de Redactie Min. BZKArray Reactie geschreven op .
    Artikel 2.10, derde lid, WNT en artikel 4, eerste lid, onderdeel d, Uitvoeringsregeling WNT spreken van bezoldiging over, en niet van bezoldiging in, een periode van vrijwillige non-activiteit. De wetgever heeft daarmee bedoeld dat uitbetaalde bedragen die zijn opgebouwd of gereserveerd in die periode en die naar rato aan die periode kunnen worden toegerekend, tot de bezoldiging bij vrijwillige non-activiteit behoren en voor de WNT als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband worden aangemerkt. Dus niet de volledige uitbetaalde vakantietoeslag maar alleen het deel daarvan dat naar rato kan worden toegerekend aan de periode van vrijwillige non-activiteit, telt mee bij de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband.

    Artikel 2.10, derde lid, WNT is dwingend van aard en strekking: doorbetaling van bezoldiging over een periode van vrijwillige non-activiteit voorafgaande aan de beëindiging van het dienstverband moet worden aangemerkt als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband. Het dwingende karakter van artikel 2.10, derde lid, WNT betekent ook dat de naar rato toerekening van in kalendermaanden van vrijwillige non-activiteit opgebouwde of gereserveerde vakantietoeslag aan de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband moet worden toegepast.

    Standpunt 2 is derhalve juist. 
Deze discussie is gesloten.