Strengere WNT-wetgeving stelling bij subsidie dan landelijke norm

Een klant maakt gebruik van wmo subsidies van een gemeente en levert geen zorg welke kwalificeert onder de regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen zorg en jeugdhulp.
Nu is er een gemeente die de volgende eis stelt bij het verstrekken van de subsidie:
''De (Pgb-)aanbieder neemt de regels in acht van de Wet normering topinkomens en de regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen zorg en jeugdhulp.”
Bij uitvraag hoe deze regeling ook dient te worden toegepast, terwijl het volgens landelijke regels niet van toepassing is. Geeft de betreffende gemeente aan dat zij deze als norm laat gelden. De berekening van de bezoldiging volgens deze regeling wordt daarbij aangemerkt als een kwaliteitseis waaraan aanbieders verplicht moeten voldoen. Wordt er boven de norm uit regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen zorg en jeugdhulp gekomen dan wordt het meerdere gekort op de subsidie.
De betreffende gemeente heeft aangegeven dat eventuele overgangsbepalingen welke zouden gelden op grond van artikel 7.3 lid 2 WNT zullen ook niet van toepassing zijn.
Wij dienen een controleverklaring af te geven waarin getoetst wordt aan de norm van de regeling bezoldigingsmaxima topfuntionarissen zorg en jeugdhulp. Echter als accountant kan ik alleen controleverklaringen afgeven welke voldoen aan wet en regelgeving.
Wij verzoeken u ons duidelijkheid te verschaffen over de volgende punten:
- Is het een gemeente toegestaan om via haar verordening kwaliteitseisen te stellen die verder reiken dan hetgeen in landelijke wetgeving (de Wet normering topinkomens) is vastgelegd?
- Hoe verhoudt deze gemeentelijke normstelling zich tot de uitgangspunten van de landelijke wetgever, waarin uniformiteit en rechtsgelijkheid een belangrijke rol spelen? En mogen ze dan een overgangsbepaling achterwege laten.